Ga naar de inhoud

Verplichte kost op de grote school

Update:
verplichte kost

We gaan terug naar het begin van de jaren vijftig. Eindelijk mocht ik naar de “grote” school en vanwege de christelijke achtergrond van met name mijn moeder werd dat de 1e Elthetoschool in de Amsterdamse Indische buurt.

Drie rijen met van die 2-zits houten banken met op iedere bank in het midden het beruchte inktpotje. Totaal zaten er zo’n 36 tot 40 kinderen in één klas. Hoezo overvolle klassen? Je vinger opsteken, alleen als je iets te melden had, was zo ongeveer de enige actie die door de juf of meester getolereerd werd. Een 8 voor vlijt, gedrag en netheid werd door je ouders hogelijk gewaardeerd. Of je toevallig ook nog een beetje kon rekenen en schrijven leek van minder belang.

Op schoolreisje

Jaarlijks hoogtepunt was het schoolreisje, naar ik dacht Putten, van meestal een week, zie foto. (Nellie Bangma-Ria Barewijk-Jannie van Doorn-Joop van Dok-Ronnie Leeuwerink (het bovenste gebukte jongetje rechts)-Rob Mikkers-Henk van der Laak-Rieuwert Koch-Alex Nieuwenhuis-Herman Brouwer. Misschien dat lezers nog wat namen kunnen aanvullen?)

Eerst met de boot naar Harderwijk. Het laatste (lange) stuk naar de logeerboerderij moesten we lopen over een mul zandpad. De boer haalde gelukkig wel eerst met paard en wagen de bagage op. De begeleiding bestond uit de juf plus één of twee moeders en dat was in die tijd meer dan genoeg om het jonge spul in het gareel te houden.

Bijbelse lessen op school

Op school moest iedere maandagmorgen een nieuw gezang of psalm ingestudeerd worden van: Het hijgend hert der jacht ontkomen tot: Blijf bij mij Heer, want  d’ avond is nabij. De tekst van dat laatste lied kwam nog wel eens van pas als je ‘s avonds een keertje alleen thuis moest blijven.

De Bijbelse lessen waren van groot belang en dat werd onderstreept met een soort van bonusprijs als je er in slaagde het verschil aan te geven tussen bijvoorbeeld Judas en Jezus. De beloning bestond uit een bijbels prentje, vaak dezelfde (veel keuze was er helaas niet) waarop meestal de Barmhartige Samaritaan stond afgebeeld. Het plaatje liet zien hoe een kennelijk flink afgetuigde Joodse man op een ezel werd gehesen door een Samaritaan om hem elders verder te kunnen verzorgen. Stel dat je deze barmhartige daad naar het heden verplaatst dan moet ik helaas constateren dat de huidige hulpverlener de reële kans loopt zelf  het slachtoffer te worden van zijn goedertierenheid en dat zijn huidige “ezel”, de ziekenwagen, gemolesteerd wordt. Bizar, maar helaas vaak wel de realiteit.

Bij herhaling werd ons duidelijk gemaakt dat de kinderen in Afrika haast niks te eten hadden, vrijwel allemaal ziek waren en daardoor snel doodgingen. Om dit leed enigszins te verzachten stond op de tafel van de juf een beeldje van een Afrikaans jongetje. In zijn borst zat een gleufje, waarin je (hoofdzakelijk) centen gooide, die dan vielen op een soort klepje waardoor het hoofd van het jongetje een dankbaar knikkende beweging naar voren maakte. Later moesten we voor het zelfde doel het zilverpapier van melkdoppen opsparen. Alhoewel we dat met grote voortvarendheid deden, betwijfel ik of het veel heeft geholpen.

Zondagsschool

Mijn lieve, maar soms wat al te vrome moeder had  in haar wijsheid bedacht dat het dagelijkse christelijke onderwijs best nog een beetje kon worden aangevuld met een bezoek aan de z.g. Zondagsschool. Mijn verweer dat je daar toch hetzelfde hoorde als doordeweeks op school werd gepareerd met “dat is onzin” en daar kon je het mee doen. Met grote tegenzin gingen mijn iets oudere broer en ik daar naartoe. Op zondagmiddag gingen wij namelijk veel liever naar onze favoriete voetbalclub Zeeburgia aan de Kruislaan. Stiekem wegblijven was geen optie, omdat je ten bewijze van je aanwezigheid een stempeltje kreeg op een soort lidmaatschapskaart. Toen mijn broer en ik het toch een keer waagden de Zondagsschool te laten voor wat hij was, kwamen we van een koude Kermis thuis.

Na de wedstrijd thuisgekomen vond mijn moeder het al verdacht dat we zo lang op de Zondagsschool waren blijven hangen, maar onze verklaring dat de mooie extra lange vertelling van de dominee hiervan de oorzaak was, ging erin als koek.

Echter, ook hier gold de spreuk:” al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel”. Een paar dagen later komt er een ansichtkaartje thuis waarop een jochie staat afgebeeld met een petje op, die in zijn eentje wandelt op een verlaten landweggetje. De tekst eronder was dodelijk., “Waren jij en je broertje zondag de weg kwijt”? Afzender: De Zondagschool. Mijn vader verloste ons gelukkig van deze kwelling door te stellen dat het op zondagmiddag gezonder was voor ons om langs het voetbalveld te staan dan ergens in een bedompte ruimte binnen te zitten.

Die Christelijke opvoeding zorgt overigens ook nog wel eens voor wat hilariteit. Ik volg graag een quiz op de TV en wanneer er dan een Bijbelse vraag wordt gesteld geef ik meestal direct het correcte antwoord, dit tot groot vermaak van mijn inmiddels volwassen zoons, die zich telkens weer afvragen waar ik al die kennis toch vandaan haal. Mijn simpele antwoord luidt dan altijd: “gewoon goed opgelet op school jongens”.

Ik vraag mij af of er lezers onder jullie zijn die dit verhaal uit hun eigen jeugd herkennen en ik ben benieuwd hoe zij dit ervaren hebben.