Doe je ogen even dicht en ga terug in de tijd. Naar de geur van het klaslokaal, een unieke mengeling van krijtstof, boenwas en het verse papier van de gekafte boeken. Hoor je het nog? Het krassen van het krijt op het krijtbord, het ritmische geklik van het grote telraam, of het zoemende geluid van de stencilmachine die verse, paars-aangelopen werkbladen uitspuugde.
In die wereld, lang voor de komst van het internet en digitale schoolborden, was de meester of juf het centrum van de kennis. Met een natuurlijk gezag, dat soms streng maar vaak ook warm en rechtvaardig was, deelden ze niet alleen lessen in taal en rekenen. Tussen de regels door gaven ze ons levenswijsheden mee. Vaak verpakt in een simpele, krachtige zin die, zonder dat we het toen beseften, een anker voor de rest van ons leven zou worden.
“Van proberen kun je leren”
Dit was misschien wel de meest gehoorde aanmoediging in de klaslokalen van de jaren 60, 70 en 80. In een tijd waarin een rode streep door je werk nog voelde als een klein drama, was dit de zin die je moed gaf. Denk aan de frustratie van een mislukt breiwerkje bij handvaardigheid, of die staartdeling die maar niet wilde kloppen. De meester die over je schouder meekeek, je niet veroordeelde, maar simpelweg zei: “Opnieuw proberen, want van proberen kun je leren.” Het was een fundamentele les in doorzettingsvermogen. Het ging niet om perfectie, maar om de bereidheid om het nog een keer aan te gaan.
“Goed gereedschap is het halve werk”
Deze uitspraak was de praktische tegenhanger van de vorige. Het klonk vaak als je met een botte potloodpunt een tekening probeerde te maken, of als je je inktlap was vergeten en er een vlek op je brandschone schrift ontstond. De juf die je dan leerde dat een goede voorbereiding essentieel is. Zorg voor je spullen, slijp je potlood, ruim je laatje op. Het was een les in planning, zorgvuldigheid en respect voor je materiaal. Een wijsheid die ons leerde dat een goed begin onmisbaar is voor een goed einde, iets wat in ons latere werkende leven nog vaak van pas zou komen.
“Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg”
Een oer-Hollandse wijsheid die in de klas een diepere betekenis kreeg. Het was een subtiele les in bescheidenheid en gelijkwaardigheid. De juf die dit zei, bedoelde niet dat je onzichtbaar moest zijn. Ze bedoelde: wees jezelf, zonder opsmuk. Blaas niet te hoog van de toren als je een tien had voor een proefwerk, en behandel iedereen met hetzelfde respect, of hun vader nu de burgemeester was of de melkboer. In een tijd met duidelijke sociale structuren, was dit een advies dat je leerde om met beide benen op de grond te blijven en de waarde van ieder individu te zien.
“Eerlijk duurt het langst”
Deze zin klonk vaak met een ernstige ondertoon, meestal nadat er iets was misgegaan op het schoolplein. Een bal door een ruit, een onopgeloste ruzie, of een verdwenen knikker. Het was de morele kern van de opvoeding op school. De meester die de hele klas indringend aankeek en je de kans gaf om je verhaal te doen, ook al had je iets doms gedaan. Het was de les dat je geweten zwaarder weegt dan het winnen van een discussie of het ontlopen van straf. De opluchting van de waarheid was, zo leerden we, uiteindelijk altijd groter dan de angst voor de gevolgen.
“Eerst je werk, dan je spel”
De klassieker die het einde van de schooldag aankondigde. Terwijl de bel bijna ging en je gedachten al bij het voetballen op het plein waren, was dit de herinnering aan discipline. Eerst dat laatste rijtje sommen afmaken, eerst je stoel op de tafel zetten. Het was een simpele regel die structuur en verantwoordelijkheid bijbracht. Het plantte het zaadje voor het concept van uitgestelde beloning: de voldoening is groter als het werk af is.
Een erfenis van wijsheid
Deze zinnen waren meer dan alleen woorden; het waren de bouwstenen van ons karakter. Uitgesproken met een vanzelfsprekendheid die we vandaag de dag soms missen, vormden ze ons, gaven ze ons een moreel kompas en leerden ze ons hoe we ons moesten verhouden tot de wereld. Het was de wijsheid van het krijtbord, ons meegegeven voor het leven.
En jij? Welke zin van jouw meester of juf is jou altijd bijgebleven?
Lees ook: