Ontdek PLUS

Rudie Hageman

Kent 0 personen

Burg. staat -
Woont in -

    Bekijk het volledige profiel van Rudie Hageman en al je andere schoolgenoten!

    In SchoolBANK kun je GRATIS je scholen terugvinden en weer in contact komen met je docenten en schoolgenoten. Registreer je en begin meteen!

    Rudie Hageman heeft 17 klassenfoto's en kent 0 schoolgenoten. Benieuwd of jij iemand herkent?

    Meld je snel aan en vind jouw oud-schoolgenoten en klassenfoto's terug!

    Aanmelden

    Het jaartje dat ik verbonden ben geweest aan de Vrije School Brabant als `leraar zingen`(!) is het beste uit te drukken in een grafiek: een lijn van boven (begin schooljaar) naar beneden (einde schooljaar).

    Het jaartje dat ik verbonden ben geweest aan de Vrije School Brabant als `leraar zingen`(!) is het beste uit te drukken in een grafiek: een lijn van boven (begin schooljaar) naar beneden (einde schooljaar). Himmelhoch jauchzend begonnen, zum Toden betrübt geïndigd. Nu was het ook weer niet zo dat ik aan het eind van dat jaar alleen nog maar psalm 130 (De profundis clamavi ad te, Domini) op mijn vokale repertoire had staan, een feit was wel dat ik zo rond mijn dertigste `zoekende` was: letterlijk (een baan!) en figuurlijk (wat wil ik eigenlijk met muziek? twee conservatoria-studie afgerond nondeju!). De wittebroodsjaren van de volwassenheid waren voorbij, de navelstreng die je nog aan het lijntje hield met je jeugd was verdord, het theatergezelschap waar ik werkte werd met een subsidiestop bedreigd (Halbe Zijlstra moest zo ongeveer nog geboren worden, dus verkeer ik politiek gesproken op dit moment in een permanente staat van déja-vu's). Kortom, Tom Poes, verzin een list. Maar Tom Poes zei alleen maar "hm", dus moest ik, arme Bommel, het weer eens alleen opknappen. Ongelukkigerwijze kruiste in mijn privé-leven de antroposofie mijn pad in de gedaanten van aardige kennissen en vriendelijke vrienden die hun kinderen naar de Vrije School in Eindhoven hadden gestuurd. Ik maakte toen een kapitale fout... Als linkse alternatieveling meende ik dat alles wat alternatief was en/of deed, dus ook links moest zijn (vergelijkbare logica: een koe is een beest, dus zijn alle beesten koeien). Ik was dus ook een soort alternaieveling. (voor de jonge lezers van dit epistel: het theatergezelschap waar ik werkte heette Proloog en was als ultra-links vormingstoneel de schrik van rechts en gesettled Nederland). Nu was het ook weer niet zo dat ik mij in leven hield met linzen, boekweitgrutten, zeewier en zuurdesembrood, maar de natuurvoedingswinkel werd door mij geregeld bezocht (tot het moment dat de inhoud van mijn portemonnee er ongezond - lees: mager - begon uit te zien en de kiloknallers van de Super steeds luidruchtiger begonnen te knallen). In zo'n natuurvoedingswinkel hangt als het ware de onbespoten geur van de antroposofie. En toen een van die aardige kennissen, omhuld in een geestverruimende wolk van macro-biotisch optimisme, mij kwam vragen of ik muziekdocent wilde worden op `hun` school, leek mij dat wel een gezonde uitdaging. Had je het in die jaren over de Vrije School Brabant, dan had je het eigenlijk gelijk over Els Göttgens. Zij was het antroposofische Orakel aan de Woenselsestraat (de straat waaraan de school gelegen was), de Alma Mater van het docententeam, Steiner's plaatsvervangster op Brabantse Aarde; kortom, niemand kon om Els Göttgens heen. Laat ik er meteen bij vermelden dat, hoewel bovenstaande schets enigszins ironisch gesteld is, ik de grootste bewondering voor haar had. Zij was een zeer ontwikkelde en intelligente vrouw die precies wist wat Steiner (en dus ook zij) wilde. Of, in termen van mijn vader te blijven: wat zij in haar kop had, had zij niet in haar kont. Gehuld in ruime paarse gewaden, in een omgeving waar de scherpe en hoekige kantjes ontbraken omdat letterlijk alles - meubels, kasten, schilderijlijsten, tafels en vensterbanken - was vormgegeven in natuurlijke gebogen lijnen, stond zij mij vriendelijk te woord. Ook kon zij ongelooflijk goed luisteren, daarbij haar bijziende ogen versmallend tot - geheel in stijl - een krom lijntje. Ik mocht een proefles geven, waarbij zij in het begin aanwezig was, maar midden onder de les zich zachtjes (ruisend) terugtrok op de gang om daar verder te luisteren. Na afloop van die les werd ik door haar overladen met vriendelijke complimenten. Eindelijk had ze weer eens een klas horen zingen! En nog wel meerstemmig! Dat waren dan ook meteen de laatste uitingen van onbespoten lof die ik van haar kreeg; daarna werden haar kritische opmerkingen over mijn lessen steeds meer ongezouten... Ons beider inschattingen bleken namelijk niet te kloppen; die van mij niet, omdat ik, zoals gezegd, er gemakshalve vanuit was gegaan dat `alternatief` (wat de antroposofie in die tijd inderdaad ook was) ook `links` was. En bovendien, wanneer de samenleving maakbaar was (Poloog!) dan toch zeker ook de Vrije School! Daar had ik dus buiten de waard gerekend, en die waard heette toevallig Els Göttgens die als de driekoppige hond Cerberus er voor waakte dat het gedachtegoed van Steiner naar letter en geest werd gepraktiseerd (voor wie Harry Potter kent: Cerberus komt in het verhaal `Harry Potter en de Steen der Wijzen` voor als Fluffy - Pluisje - die boven op het luikje ligt dat toegang tot die Steen verschaft). Maar ook Els Göttgens had met haar inschatting dat die muzikale vrijbuiter die ik toen was en zulke leuke resultaten had bereikt met het door mij opgerichte ouderkoor (koor van ouders, wel te verstaan) zich weldra onder haar geestelijke hoede zou gaan verdiepen in de Nagelaten Werken van Steiner, de tv. de deur zou wijzen en de muziek van Wagner mooi en verheven zou vinden, buiten de waard gerekend. Ook ik had namelijk niet in mijn kont wat ik in mijn kop had. Toen ik in de loop van dat rampjaar had geconcludeerd dat mijn toenmalige collegae best aardige mensen waren maar hun wereld bepaald niet synchroon liep met de mijne, besloot mijn kop dat mijn kont zich tegen de krib diende te keren. Aldus geschiedde... De definitieve breuk kwam toch nog vrij onverwacht. Het is een voorbeeld hoe eng en kortzichtig men kan worden wanneer een levensbeschouwelijke visie de vorm heeft aangenomen van een tunnel. Qua ronde vorm is een tunnel natuurlijk bij uitstek de ideale plaats waar Steiner's opvattingen hun eigen paarse rondjes kunnen draaien. Eén van mijn (stief)kinderen die ook op deze school zaten, belandde nogal heftig in zijn puberale levensfase, met al z'n uiterlijke verschijningsvormen van dien. Hij was, om kort te gaan, een punker. Zwarte kleren, hanekam, ringetjes in het oor, buttons met `piss off`, dat soort werk. Eerlijk gezegd had ik hem liever in een wat vlottere outfit gezien, maar goed, je bent puber of niet dus geen land mee te bezeilen. In deze mode gekleed ging hij dus ook naar school. Het antroposofische bolwerk aan de Woenselsestraat schudde op zijn biologische grondvesten bij het zien van deze wandelende aanklacht op soldatenkistjes. Kennelijk voorzag de vooruitziende blik van de heer Steiner niet in een adequate duiding van zo'n tijdeigen fenomeen. En dus verzon men (bestuur en schoolleiding) er maar een ter plekke. Een argument die niet zou hebben misstaan in een Harry Potterverhaal. Komt ie: Door er zo bij te lopen bracht hij de Zwarte Krachten binnen de school. Heus waar. Echt gebeurd. Achteraf bezien was dat jaar voor mij in de beste antroposofische traditie een proces van loutering geweest: het verkregen inzicht dat ik met mijn muzikale vaardigheden niet voor een klas moet staan is tot op heden een juiste gebleken. Steiner kan, ondanks alles, tevreden zijn.

    Vrije School Brabant Woense..., 1979

    Over het jaartal ben ik niet meer zo zeker (ik heb ook op zoveel scholen gezeten.

    Over het jaartal ben ik niet meer zo zeker (ik heb ook op zoveel scholen gezeten...), maar het moet in die buurt liggen. In ieder geval bezocht ik deze school omdat ik van plan was (al vanaf het moment dat ik kon praten geloof ik) om naar het conservatorium te gaan. Wel, voor ik daar uiteindelijk terecht ben gekomen, moest ik dus mijn mars door al die scholen maken. Voor het conservatorium had je toen minimaal MULO-B nodig, en aangezien ik alleen maar MULO-A op zak had (bemachtigd via de RK. Mulo in Steenwijkerwold), leek het mij een aardige gedachte om dat B-diploma op een christelijke school te halen (mijn moeder was Ned. Herv. en mijn vader `van het houtje`, vandaar). De oecumenische levenshouding is mij met de paplepel ingegoten! Een jaar slechts heb ik op deze school gezeten (waar ik jaren later nog eens in de gedaante van muziekleraar ben teruggekeerd; heel onwerkelijk eigenlijk, omdat ik mij tussen mijn `collega's` nog datzelfde opgeschoten jongetje van de jaren daarvoor voelde), daarna was ik ook in het bezit van B. Mijn herinnering aan dat jaar wordt ruw doorsneden door het overlijden van mijn vader in '67 (dus mijn eerder geuitte twijfels over dat schooljaar blijken ongegrond: het wás '66-'67). Toch was het ook een ontspannen jaar, omdat ik lang niet alle vakken hoefde bij te wonen, zodat ik dus zo af en toe kwam `aanwaaien`. Je kunt dan ook rustig stellen, zonder mij op de borst te willen kloppen, dat het o zo begeerde papiertje mij is komen `aanwaaien`. Één herinnering zit in mijn geheugen gegrifd vanwege een prachtige poëtische opmerking van dhr. Werkman, destijds direkteur (is dat niet de man die, verscholen achter een leerling, op de klassefoto staat, niet in de gaten hebbend dat een andere jongen, vlak bij hem, twee vingers achter het het hoofd van een niets vermoedende klasgenoot omhoog steekt? Lachu!). De wat verstrooide, enigszins strenge, maar o zo aardige en met een subtiele humor begiftigde heer Werkman. In mijn groep(je) zat een jongen, afkomstig uit Scheerwolde, de Wetering. Een Harry Potter-type, niet qua uiterlijk maar qua stille intelligentie. Op een keer had onze Potter (`Vaartjes` geheten) kennelijk een door dhr. Werkman opgegeven werkstuk brilliant uitgewerkt. De heer Werkman was hier zeer verrukt over, hetgeen hem inspireerde tot deze spontaan geuitte strofe: "In de stilte van de Wetering komt Váártjes tot opmerkelijke prestááties". Uitgesproken met zijn onmiskenbaar Groningse accent waarin de a's slepend werden uitgerekt, klonk dit zó geïspireerd, dat wij sprakeloos op de stoel zaten, vervuld van poëtische ontroering.

    Christelijke MAVO, 1966

    "Ik ben nog een echte Klosser", zei mijn vrouw zo´n twintig jaar geleden toen we elkaar voor het eerst zagen.

    "Ik ben nog een echte Klosser", zei mijn vrouw zo´n twintig jaar geleden toen we elkaar voor het eerst zagen. Natuurlijk was dit niet haar fameuze openingszin, want, eerlijk gezegd, schuilt er weliswaar een enorme pedagogische dramatiek in deze zin, maar qua romantiek scoort zo'n zinnetje al gauw een zware onvoldoende. Wat die eerste zin dan wel was, valt uiteraard mijlenver buiten het kader van deze site... Theoretisch zou zij les van mij kunnen hebben gehad, ware het niet dat ik in Meppel `stond` en zij in Maastricht `zat`. We schelen zo'n 6½ jaar (zij jonger) en dat was ook zo ongeveer het leeftijdsverschil tussen de aankomende kleuterleidsters op de Meppeler Klos en mij. Door Nico Verrips werd ik weggeplukt van het conservatorium waar ik net mijn eindexamen Amv-schoolmuziek had gedaan en hij één van de examinatoren was. Ik herinner mij hem als een zeer aimabele man met een fantastisch mooie spreekstem waarmee hij zacht èn duidelijk gearticuleerd sprak. Ik weet niet wat hem bezielde om mij als muziekdocent aan te stellen (hij was naast muziekdocent ook nog adjunct, geloof ik, naast Hans Herngreen als direkteur), want qua kleuters was ik zo onervaren als een maagd in een harem. Kleuters zijn ook nooit mijn favoriete doelgroep geworden ("Help, ik krijg kleuters", is het schrikbeeld van menig onderwijzer heb ik begrepen, dus deze houding ten aanzien van mijn mini-medemens wordt breed gedragen). Het was bepaald geen sinecure om naast de ervaren en door de kleuterleidsters in de wijde omtrek op handen gedragen Verrips op gelijkwaardige hoogte te kunnen functioneren. Bovendien was ik op het conservatorium al begonnen aan een nieuwe studie - blokfluit -, een studie die Nico Verrips mij uit het hoofd probeerde te praten. Hij voorzag toen al ('76 -'77) dat de Klos als zelfstandige opleiding zou ophouden te bestaan om ingelijfd te worden als onderdeel van de Pedagogische Academie. Hij adviseerde mij daarom (niet zo gek bedacht) om met mijn conservatorium-diploma Amv-schoolmuziek op zak een aanvullende cursus schoolmuziek op het conservatorium te volgen, zodat ik later, rijkelijk voorzien van de juiste papieren, een baan zou kunnen krijgen op voornoemde Pedac. Maar toen in maart 1984 de Klos-opleidingen definitief ter ziele gingen, was ik al hoog en droog docent op een muziekschool. Het bloed kroop toch een andere route dan Verrips voor mij in gedachten had. Na een jaartje op de Meppeler Klos te hebben rondgekeken vertrok ik naar Eindhoven om als full-time-musicus bij het politiek vormingstoneel te werken. Kortom, mijn korte bestaan aan de Klos was voor mij een overbruggingstijd: diploma op zak, leuk, maar ja, en nu. Ik was veel te vrijgevochten om te kunnen gedijen in het strakke maatpak van een docentenbaan. Desalniettemin heb ik op de Klos een leuke (en leerzame) tijd gehad en hoop maar dat mijn toenmalige studenten er geen kwade gevolgen aan over hebben gehouden. Waarschijnlijk beschouwden zij mij als een ongevaarlijke en vriendelijke nar, zoals het verkleurde fotootje die ik heb geüpload al doet vermoeden (wanneer de fotograaf destijds langs z'n neus weg zou hebben geopperd dat je zo'n fotootje later heel gemakkelijk kon scannen om het dan naar een internetsite te kunnen uploaden, zouden we waarschijnlijk gedacht hebben dat ie enigszins overwerkt was en hem een kop sterke koffie hebben aangeboden). Verder herinner ik mij nog pijnlijk dat ik rond die tijd last had van aanvallen van migraine (nu gelukkig over; ouder worden heeft kennelijk ook z'n goeie kanten), dat de conciërge (naam vergeten; toch weer een minder goede kant) beter kon schaken dan ik en dat ik tijdens een werkweek kennis heb kunnen maken met Annie Langelaar (de `echte Klosser` zal die naam ogenblikkelijk verbinden met "50 Kleuterliedjes" en "Muzikale Vorming op de Kleuterschool"). En o ja, ik herinner mij zeker nog het boze gezicht van de hoofdleidster van een kleuterschool in Zwolle waar ik op stagebezoek zou komen. Ik kwam namelijk te laat. Een van de stadsbussen (natuurlijk net degene die ik moest hebben) was uitgevallen zodat ik een half uur op de volgende moest wachten (mobieltjes en internet moesten toen nog worden uitgevonden; hoe hebben we toen überhaupt kunnen overleven!). Wel was het toen al niet normaal dat je geen auto had en alles met het openbaar vervoer deed, dus het terechte argument van de uitgevallen bus werd minachtend aangehoord. Tot overmaat van ramp was ik er kennelijk vanuit gegaan dat één van de studenten een muziekles zou geven, hetgeen verontwaardigd van de hand werd gewezen. Zij waren juist gekomen om mij les te zien geven!. "Help, ik krijg kleuters" in de praktijk, zal ik maar zeggen (of een gevalletje "Wet Van Murphy"`: zie mijn verhaaltje bij de UTS). Aldus werd ik voor de sprakeloze leeuwtjes en leeuwinnetjes gegooid (mijn eerste les aan kleuters!). Sprakeloos, omdat dit minivolkje geen man in hun speelleerlokaal gewend was (Speelleerlokaal! Menig kleuterleidster op de basisschool - pardon: leerkracht van groep 1 en 2 - zou willen dat ze die ruimte en faciliteiten nog had!). De les werd door mij en de studentes als matig beoordeeld... boetedoening voor te laat komen? Overigens bezit ik nog steeds geen rijbewijs en kom ik dank zij mijn fiets (2), OV, vliegtuig en twee gezonde benen nog altijd daar waar ik wil zijn. Juist op het moment dat ik de Klos vaarwel zei om muzikaal toneel te gaan spelen in het politieke vormingscircuit, diende zich de eerste mannelijke student aan op de Meppeler Klos. Hopelijk heeft hij de eindstreep gehaald en kan hij nu met recht zeggen dat hij een van de weinige "echte kleuterleiders" is. In ieder geval ben ik met een "echte kleuterleidster" getrouwd. Bij haar was ik wèl op tijd, maar ja, zij heeft dan ook een auto...

    KLOS, 1976