Ontdek PLUS

Rob Winkelmeijer

Kent 0 personen

Burg. staat -
Woont in -

    Bekijk het volledige profiel van Rob Winkelmeijer en al je andere schoolgenoten!

    In SchoolBANK kun je GRATIS je scholen terugvinden en weer in contact komen met je docenten en schoolgenoten. Registreer je en begin meteen!

    Rob Winkelmeijer heeft 6 klassenfoto's en kent 0 schoolgenoten. Benieuwd of jij iemand herkent?

    Meld je snel aan en vind jouw oud-schoolgenoten en klassenfoto's terug!

    Aanmelden

    Een bekeuring voor een verkeersovertreding kun je aanvechten ten overstaan van een rechtbank, en omdat eind 70'er jaren na de introductie van die mogelijkheid er veelvuldig gebruik van werd gemaakt, nam de behoefte aan officieren van justitie toe.

    Een bekeuring voor een verkeersovertreding kun je aanvechten ten overstaan van een rechtbank, en omdat eind 70'er jaren na de introductie van die mogelijkheid er veelvuldig gebruik van werd gemaakt, nam de behoefte aan officieren van justitie toe. Om in die behoefte te voorzien werd er een opleiding tot verkeersschout in het leven geroepen. Verkeersschouten kregen een beperkter bevoegdheid dan de officieren van justitie. De studenten werden natuurlijk juridisch geschoold, maar met het diploma werden zij geen jurist. Zij behandelden overtredingen en delicten in het verkeer bleven het terrein van de universitair opgeleide officieren. Tot de opleiding werden alleen volwassenen toegelaten die (veelal) al een beroepscarriere achter de rug hadden, in sectoren als politie, horeca en het bedrijfsleven. Zij brachten een andere beroepscultuur met zich mee in de rechtbank, waar academisch opgeleiden de dienst uitmaakten. En ik was aangenomen als docent in de verwachting dat iemand van de 'kritische' Universiteit van Amsterdam de verkeersschouten in spe kon helpen om waar nodig aan hun eigen standpunt vast te houden tegenover dat van de magistratuur. Ik zou dat doen in het vak 'communicatieve technieken' en wij kregen er het laatste semester voor dat aan het eindexamen voorafging. Het was mijn eerste baan na mijn afstuderen en de studenten waren daarom allemaal ouder dan ik en hadden levenservaring die ik miste. Over hun verwachtingen waren zij heel eerlijk. Ze hadden in mijn vak niets te leren. Dachten zij. Zij liepen namelijk al stage bij een rechtbank en daar konden zij in de praktijk alles oppikken. Zij hadden daarmee wel een punt vond ik. Leren van voorbeeld is tenslotte een snelle manier om je iets eigen te maken en zeker niet te versmaden. Ook naderhand kun je kritisch kijken naar wat je geleerd hebt. En ik had geen idee van waar zij zich in hun werk mee bezig zouden gaan houden. Een pleidooi, requisitoir of conclusie van antwoord had ik nog nooit gezien of gehoord. Wellicht had ik zoiets in een film gezien, maar dan toch zonder te weten om welk van die betogen het daar ging. Er was ook geen lesmateriaal. De cursus was elk jaar door een andere docent gegeven. Ik ben een zitting van de rechtbank bij gaan wonen, maar enig spanningsveld liet zich in de communicatie niet zo snel ontdekken door het procedurele kader van de rechtszitting met de daarin vastgelegde rollen. De gedachte dat deze studenten van mij niets konden leren leek mij daarna helemaal niet zo vreemd meer. Het vak werd ook niet ge-examineerd: die stok was mij en de studenten dus al bij voorbaat afgenomen. Maar de studenten gaven mij een kans. En ik liet hen zien dat zij elkaar na vier jaar samen studeren nog niet kenden. Met een interview-oefening liet ik hen zien dat hun gesprekken zich tot dan toe binnen grenzen hadden bewogen waar zij nu pas overheen gingen. De studenten ontdekten er tot hun verrassing mee dat zij gemeenschappelijke hobbies en interessegebieden hadden, die ze eerder niet bij elkaar hadden ontdekt. Dat stelde hun verwachtingen omtrent het vak bij. Ze kregen er zin in en bleven zelfs tot en met de laatste les naar mijn cursus komen. Ik behandelde onderwerpen met hen, waar ik zoals gezegd zelf weinig van dacht te weten. Maar door het ontbreken van een cursusprogramma kon ik de inhoud grotendeels zelf bepalen in overleg met de studenten. Ik kon hen wat over drogredenen leren. Daar had ik mij in gespecialiseerd tijdens mijn studie. Ik waarschuwde hen dat er achter een redenering die een drogredenering lijkt, een goede argumentatie of tenminste informatie over iemands standpunt schuil kan gaan. --------------------------------------------------- Acht jaar later was ik op een rechtbankzitting voor een snelheidsovertreding. Ik had te snel gereden op een weg in Amsterdam waar 50 was toegestaan, maar ik hoopte dat de boete kon worden kwijtgescholden. Vooral mijn gevoel voor rechtvaardigheid was geschonden. Want het was een groepje jonge agenten geweest dat stond te controleren op een plek waar de overtredingen hen zogezegd als gebraden duiven in de mond vlogen. Op die plek reed bijna iedereen net als ik 70, ongemerkt natuurlijk, omdat iedereen het deed, en omdat het nergens gevaarlijk leek. Wat die jonge agenten deden vond ik profiteren van een omstandigheid waardoor ook brave weggebruikers de fout in gingen. En dat ging in tegen mijn gevoel voor de verstandhouding tussen mensen: wie ongegeneerd profiteert van onverhoopte schade van anderen, die melkt die verstandhouding uit. Ik verwachtte dat een moderne overheid dat niet zou willen en dat de rechtspraak daarover zou waken. Ik vond dit eigenlijk zo vanzelfsprekend dat ik dacht dat een rechter het onmiddellijk met mij eens zou zijn. De rechter vroeg wat ik ter verdediging aan te voeren had en ik begon met te zeggen dat ik niets te verdedigen had. En met "Iedereen rijdt daar immers harder dan 50" begon ik mijn toelichting. En toen onderbrak hij mij met nauwelijks onderdrukte woede en snoerde mij de mond door te zeggen dat ik een drogreden gebruikte. Ik was perplex. Een veeg uit de pan op mijn eigen vakgebied door iemand die daar in die rechtbank de hoogste autoriteit was. Vroeger had je sigarettenreclames die vertelden dat 'honderden artsen' het geadverteerde merk roken. Wie het roken niet kan laten, doet er natuurlijk beter aan een minder ongezond merk te roken - als dat bestaat. Maar in de 50'er en 60'er jaren was men nog erg gepreoccupeerd met 'manipulatie' en 'propaganda' via reclame. In boekjes over argumenteren werd de boodschap van die reclames tegengesproken en werd het een drogredenering genoemd. Lang voor het rookverbod wilden die auteurs laten zien dat er argumenten zijn om niet mee te doen met wat anderen doen. Zoiets kan de rechter voor ogen hebben gehad, maar dat zei hij niet. En ook zei hij niets over de verkeerssituatie en hoe die kon hebben bijgedragen aan het ontstaan van de overtreding. Daar had ik het over willen hebben, maar hij leek niet van plan om die nuanceringen van de situatie te bespreken. Misschien had hij al uren dezelfde zaken behandeld en wilde hij er snel mee door, want dat kan natuurlijk een gevolg zijn van snelheidscontroles waar de bekeuringen per dozijn worden uitgedeeld. De rechter verzocht de officier om verhoging van mijn boete, omdat ik geen verdediging had aangevoerd. Wellicht vond de officier dat ook wat kort door de bocht, hij stelde in elk geval tot mijn verrassing en die van de rechter geen verhoging voor. De rechter moest zich schikken. Pas toen de officier aan het requisitoir begon zag ik dat hij de cursus bij mij had gevolgd. Vrouwe Justitia wordt afgebeeld met een weegschaal in haar hand en een blinddoek voor de ogen: symbolen voor onpartijdige oordeelsvorming. Beklaagden en verdachten moeten worden beoordeeld 'zonder aanzien des persoons'. Deze rechter vond zeker dat hij zich dan ook niet in die persoon hoeft te verdiepen. 'Werkdruk' is het argument waarmee rechters deze praktijk verdedigen. Hoe zij voor zichzelf verantwoorden dat zij daar mee de kwaliteit van hun werk geweld aandoen, vraag ik mij nog af. Ik verliet de rechtbank met de indruk dat de rechter helemaal niet geinteresseerd was in wat ik te zeggen had. 'Wereldvreemd' was het enige woord dat ik ervoor kon vinden.

    Verkeersacademie, 1981

    Een houten gebouw.

    Een houten gebouw. Vier lokalen. Volgens mij stond het op de plaats waar later de houten gebouwen van Louis Bouwmeesterschool kwamen: naast de dijk waar nu Cornelis Lelylaan ligt en langs het water. Juffrouw Melzer, de naam herinner ik mij, niet het gezicht. De melk die we kregen uit kwartliter flesjes. De komst van Sinterklaas was natuurlijk feest, maar ik was wel bang voor die man met zijn zwarte knechten. Zelfs de 'onthulling' dat hij niet echt is, drong nog niet bij mij door toen ik ze zag. Het 'speelwerklokaal' of was dat al op de Louis Bouwmeesterschool? Er stond een watertafel: een grote ronde tafel met een diepe bak waarin zand lag en met water gespeeld kon worden. Als je er niet mee speelde ging er een grote deksel op. Wat een verrassing om mijzelf op de mooie foto van Jan Potharst te zien(achteraan midden, achter Rob van Deursen; het blonde meisje naast mij is Elly Klaassen).

    Fuut, 1957

    Elke dag ging ik met de bus op en neer tussen Slotervaart en het Surinameplein.

    Elke dag ging ik met de bus op en neer tussen Slotervaart en het Surinameplein. Zo een oud model bus met de motor onder een grote kap naast de bestuurder. Die bediende een versnellingshandel die meer dan een meter lang was: je zag hem altijd trillend heen en weer zwiepen als je instapte en je abonnement liet zien. Over het Overtoomse Veld reed hij over een bochtige weg door een zandvlakte langs bouwterreinen, alsof je naar een andere plaats toeging. Als je uitstapte was je weer in een bewoonde wereld. Juffrouw Vuijsje was heel lief. Maar de eerste kennismaking liep niet zo gelukkig. De school moet al enige dagen zijn begonnen toen mijn moeder mij er halverwege een ochtend achterliet. Ik kreeg van juffrouw Vuijsje een tekenvorm die ik op een blaadje moest overtrekken en dan inkleuren. Het was de vorm van een hart. Met verschillende kleuren maakte ik telkens een kleiner hart om de vorm helemaal op te vullen. Toen ik halverwege was, kwam de juf mij vertellen dat dat 'verboden' is. Het moest allemaal 1 kleur worden. - De verstarring van het Montessorisysteem. Maar ik heb er ook waardevolle dingen geleerd. We hadden er raampjes van hout waarin aan twee kanten stof gespannen zat en die twee stukken stof moest je aan elkaar maken. Bij het ene raampje leerde je zo drukknoopjes open en dicht te maken, bij het andere een rits, gewone knopen, haken en ogen etc. En veters. En ik leerde er ook al de letters van het alfabet. Letters op groot formaat uitgeknipt uit schuurpapier waren geplakt op een houten bordje. Met je vinger ging je de letter langs. Daarna nog eens met je ogen dicht. Door het ruwe oppervlak van het schuurpapier kreeg je een goede voorstelling van de vorm. Daarna was leren lezen (op de Louis Bouwmeesterschool) gemakkelijk. En we leerden afwassen en andere huishoudelijke karweitjes.

    Kleuterschool Montessori (M..., 1959