Ontdek PLUS

rene frans Berends

Kent 0 personen

Burg. staat -
Woont in -

    Bekijk het volledige profiel van rene frans Berends en al je andere schoolgenoten!

    In SchoolBANK kun je GRATIS je scholen terugvinden en weer in contact komen met je docenten en schoolgenoten. Registreer je en begin meteen!

    rene frans Berends heeft 0 klassenfoto's en kent 0 schoolgenoten. Benieuwd of jij iemand herkent?

    Meld je snel aan en vind jouw oud-schoolgenoten en klassenfoto's terug!

    Aanmelden

    Ik heb ooit in het vakblad van Openbaar Onderwijs in Deventer een artikel mogen schrijven over mijn schoolherinneringen aan de Van Marleschool Een 4 ½ op mijn rapport voor taal! Ditmaal staan we stil bij de schoolherinneringen van René Berends.

    Ik heb ooit in het vakblad van Openbaar Onderwijs in Deventer een artikel mogen schrijven over mijn schoolherinneringen aan de Van Marleschool Een 4 ½ op mijn rapport voor taal! Ditmaal staan we stil bij de schoolherinneringen van René Berends. René werkt momenteel als docent Nederlands aan de Pabo van Saxion Hogescholen te Deventer. Daarvoor werkte hij als schoolbegeleider bij Stichting Perspectief. Ik ben geboren in 1955 en opgegroeid in de arbeiderswijk Het Rode Dorp in Deventer. Mijn ouders waren rechtgeaarde socialisten, je weet wel: stemmen op de SDAP (later PvdA), lid van de VARA, de boodschappen werden gedaan bij de Coöperatie ‘Ons Belang’. Mijn vader was zelfs in zijn jeugd als AJC’er naar de Paasheuvel geweest. Die rode achtergrond heeft mij in mijn schoolloopbaan geholpen. Mijn ouders hadden zelf niet de kans gekregen, maar eisten van hun kinderen dat ze gingen studeren. Eruit halen wat er inzit! Gaan voor een persoonlijke topprestatie! Daar kwam het zo’n beetje op neer. Ik ben dan ook niet naar de ‘school om de hoek’ gegaan – de Enkschool –, maar werd opgegeven voor de Van Marleschool, destijds een opleidingsschool. Er werd destijds in Deventer al op zesjarige leeftijd geselecteerd! Zo’n kritisch keuzemoment heb ik aan het eind van de lagere school nog een keer meegemaakt. De leerkracht van de zesde zei dat ik misschien wel naar de HBS kon, maar dat het beter was dat ik bij de ULO ingeschreven zou worden. ‘Als er HBS in zit, zal hij er ook naar toe!’ was het antwoord van mijn moeder. Dus ging ik naar de HBS, waar ik weliswaar in de eerste klas bleef zitten, maar daarna toch het Atheneum gehaald heb.’ De Van Marleschool was samen met de Oosterschool gevestigd in het schoolgebouw aan de Oosterstraat, waar tegenwoordig de Vrije School te vinden is. Halverwege het schoolplein was er een witte streep getrokken. Die streep markeerde de grens tussen de pleinen van beide scholen. Je had als leerling niet het lef over die streep te komen. Aan de andere kant was het vijandig gebied. Je provoceerde enorm als je over die lijn stapte. Ik kan me trouwens de ontdekking van dat schoolplein nog goed herinneren. Het was een verovering in stappen. Pas in de derde klas kende ik alle hoekjes van het plein. Ik verbaas me er vaak over hoe kleuters tegenwoordig vol zelfvertrouwen de school uit kunnen rennen en zich over zo’n schoolplein bewegen! Ze nemen meteen de hele ruimte in bezit. Dat ontdekken van het plein ging vroeger echt anders, stukje bij beetje!’ Verrassend is het dat ik me zo weinig herinner van de dagelijkse lessen en de gebruikte lesmethoden. Ja, de plaatjes van Hoogeveens aap-noot-mies en dat in de vijfde en zesde klas de jongens moesten cijferen in de tijd dat de meisjes handwerkten. Voor mij hebben herinneringen aan mijn schooltijd vooral te maken met andere dingen: de onderwijzer van de zesde klas – meneer Wieringa –, die na school op pad ging om bijzondere vrachtwagens te fotograferen. Soms verlootte hij wel eens een mooie poster van zo’n truck. Dat ging met een getal achter op het bord. Voor mij was het belangrijk dat deze leerkracht ‘zijn persoonlijkheid niet aan de kapstok hing’ als hij de klas binnenkwam, maar met zijn hobby in de les iets van zichzelf toonde. Verder zijn me vooral momenten bijgebleven, waarbij ik het idee had dat ik voor de gek gehouden werd. Toen ik in de eerste klas een keer voor een boodschap terug moest naar de kleuterklas van juffrouw Schoonheim vroeg zij mij of ik nu al wel het lichtknopje aan kon doen. Ze was er enthousiast over dat ik in dat jaar gegroeid was. Toch voelde ik me, bij dat plezier van die juf, ook een beetje voor gek gezet. Iets soortgelijks gebeurde bij de al genoemde meneer Wieringa. Hij schreef op mijn schriften nooit mijn naam, maar ‘Prof. Dr. Mr. Ir. het mannetje’. Hoe hij daarbij kwam weet ik niet, maar het voelde als een vorm van belachelijk maken. Ik denk dat leerkrachten heel erg moeten oppassen met ironie, dat soms bij jonge kinderen binnen kan komen als sarcasme. Een blijvende herinnering is ook het meisje dat gepest werd en uiteindelijk van school gegaan is. Het speelde zich af buiten mijn gezichtsveld, maar toen er in de klas over gesproken werd, was ik er zeer door aangedaan. Wat ik een van de meest vreemde zaken vond was dat het schoolplein vrijwel volledig ommuurd was en dat er bovenop die muur glasscherven ingemetseld waren. Die zitten er overigens nog. Welk wantrouwen sprak daar uit? Bij nader inzien vind ik het ook wel vreemd, dat de klaslokalen in mijn school kozijnen hadden met halfhoog matglazen ramen erin. Je leerde in dat lokaal over de grote wereld buiten de school, zonder dat je ook maar een glimp van die wereld in het lokaal op kon vatten.. Gymnastiek was mijn lievelingsvak. Ik ruik de gymzaal nog in gedachten. Later heb ik nog gymlessen gegeven in dezelfde gymzaal, als hospitant van de P.A. Het was prachtig die oude gymzaal terug te zien. Ooit zaten we in de zaal op een rij en kreeg ik een blokje naar mijn hoofd gesmeten, omdat ik mijn kop moest houden. Tsja, dat zullen die gymleraren tegenwoordig wel niet meer doen, denk ik. In die zaal is ook afscheid genomen van het oude schoolhoofd, meneer Baas. Bijzonder was dat, om met de hele school samen zo bij elkaar te zijn. Tsja, en dan mijn rapport: Een enkel opengeslagen vel papier met alle cijfers van alle jaren bij elkaar, met daarop allemaal redelijke cijfers. Alleen midden op dat vel papier, tussen allemaal zwart geschreven cijfers, stond met rode inkt geschreven en dubbel onderstreept een 4 ½ voor Nederlands. Het was voor het paasrapport van de vierde klas. En alle rapporten die ik daarna gekregen heb werden steeds weer verpest door deze zo in het oog springende 4 ½. Misschien heb ik nu, als leraar Nederlands op de Pabo, het ongelijk van die slechte beoordeling aangetoond. En verder was het leven voor mij toch vooral de tijd dat ik niet op school was. Het was elke dag heerlijk om die school uit te rennen en om het begin van de vrije tijd te vieren met het aaien van een vriendelijke Lassie-hond, die bij school woonde en die, voor mijn gevoel, altijd als de school uitging, op de stoep lag, om door de kinderen geaaid te worden.

    van Marleschool, 1961