Ontdek PLUS

Martin Huizenga

Kent 3 personen

RELATION , 2 kinderen
Woont in -

    Bekijk het volledige profiel van Martin Huizenga en al je andere schoolgenoten!

    In SchoolBANK kun je GRATIS je scholen terugvinden en weer in contact komen met je docenten en schoolgenoten. Registreer je en begin meteen!

    Martin Huizenga heeft 19 klassenfoto's en kent 3 schoolgenoten. Benieuwd of jij iemand herkent?

    Meld je snel aan en vind jouw oud-schoolgenoten en klassenfoto's terug!

    Aanmelden

    1957-1965, van ‘hoe het hoort’ naar de persoonlijke vrijheid, Openbaringen numero UNO.

    1957-1965, van ‘hoe het hoort’ naar de persoonlijke vrijheid, Openbaringen numero UNO. Wijs worden, voor een deel via de boeken. Fascinerend, plezier, ontdekken, puberen, meisjes, vriendschappen, het begin van de jaren zestig, Kort Amerikaans, de goddelijke muziek, de keurige kont tegen een keurige krib en je overal in storten. De school, maar vooral alles eromheen, de ontdekking van mijzelf en mijn hemel. Ik genoot met scheppen. Namen? Zo veel, Marlies van Vlerken, het enigste meisje ooit in mijn klas. Ik legde later haar huwelijk met mijn goede vriend Ben Kramps zwart op wit vast. Fotograferen was ook een alibi om er bij te zijn. Deed ik ook mee? Zeerzeker, maar soms zat de lens ertussen. Het Gooische Jazzcafé op de Groest, de Dave Brubeck tijd. De nachtconcerten in het Concertgebouw met Frans Fennis, de Blue Note tijd. Het Tolhuis, ‘Ome Jan, een biertje? Geduld jongens, ik kan zo snel niet, anders ga je maar naar een ander café’. De klassenavond in het RK Ziekenhuis met Deken Schlü**en. Het volleybalteam van Clemens Oomes, tot eind jaren zeventig in de volleybalcompetitie als Olympia. In zijn oude Rover struinden wij iedere inter-lyceade af. De zalige zondagmiddagen bij de familie Kramps, plaatjes van Francoise Hardy en de beroemde nasimaaltijd van Ma Kramps met Frans Fennis, Pierre Stokx, Anton Majoor en natuurlijk Marlies. De Grote Avonden en de lange avonden in de doka bij Hans Verbeek voor de nabestellingen. Met de klas illegaal kamperen op de Cour, een doodzonde. De danslessen bij van Bommel met natte broekspijpen van de regen en een verse jeugdpuist. Zomers op de Puch naar van Dijk in Loosdrecht, ’s winters het Bonte Paard en de Boerenhofstede in Laren met de katholieke instuifpas. Pas vergeten, bij de ingang als bewijsmateriaal een ‘Weesgegroetje’ bidden ten overstaan van de larense geestelijkheid als uitsmijter. Met Jules Berg in een goederentrein naar Frankrijk, samen aan het werk in het Casino van Pontaillac met Jaques Brel en Charles Aznavour aan de bar. ‘She loves you’ , ‘Start me up’, dit is het begin, wij gaan door met de strijd... Namen, namen,… speurend over mijn foto’s. Leraren? Ze staan wat verder in mijn herinneringen. Janssen, een jonge geestelijke met van nature rode konen zou ons seksuele voorlichting geven. ‘Frater, wat is onaneren?’. De eerste van de vele vragen, die we eerder als uiterst relevant betiteld hadden. Dolfje Hehenkamp was onze held. Even viel het stil, daarna dubbelbloosde de frater tot diep in zijn nek. ‘Ga jij je maar bij Vintges melden’, kwam er geshockeerd uit alsof slechts de conrector het antwoord zou weten. De voorlichting kwam hiermee voortijdig en voor altijd tot een einde. Erger nog, hij bleef ons alle antwoorden op onze veelbelovende vragen schuldig. Van juffrouw Hellebrekers moest je vooral vóór in de mond haar heerlijke Frans spreken. Ze tuitte daarbij haar mondje, een zonnige stralenkrans van kraaienpootjes trekkend. Zij was te oud voor de klassieke leerling-leraar liefde, maar Tjeempie, het leven is toch verrrukkkeliiijkkkk!

    Alberdingk Thijm College (A..., 1957

    1951 –1957, De Alloysiusschool, een lagere school met louter jongens aan de stadse kant van ‘de tunnel’, is nu niet meer.

    1951 –1957, De Alloysiusschool, een lagere school met louter jongens aan de stadse kant van ‘de tunnel’, is nu niet meer. Gesneuveld in de centrumplannen, die van Hilversum jarenlang een armlastige gemeente maakte. Ik moest daar naar toe, ver van waar ik woonde met mijn ouders en een achtjaar oudere zus. Ouders hebben altijd het beste met hun kinderen voor en die school sloot aan op het RK Lyceum, even verderop, een soort doorlopend kwalitatief R.K.-concept. Bovendien woonde mijn hardhorende oma direct aan de andere kant van die tunnel. Oma speelde een tijdje voor mijn overblijfmoeder. Zij luisterde selectief naar mij om de grote platte “witte kat” batterijen te sparen van haar eerste generatie elektrisch gehoorapparaat, die als een lijvige bakelieten walkman tussen haar forse gemoed hing. Wat herinner ik mij van die school? Een leuke onbezorgde en beschermde tijd. De fraters onder leiding van Bavo runden de school en woonden in de buurt in een soort kloosterachtig gebouw waar nu de EO gevestigd is, Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Diezelfde fraters deden regelmatig pogingen hun leerlingen te overtuigen dat er iets als ‘een roeping’ bestond. Vooral de gastoptredens van de van hun sabatical genietenden missionarissen waren imponerend. De wereld lokte toen al, de roeping bleef uit. Veel voetbal op het schoolplein. De bal verdween regelmatig op het naastgelegen kerkhof. Snel, snel over de muur en altijd even gluren onder dat kapelletje waar je achter een onwrikbaar smeedijzeren hek de knekels opgestapeld kon zien liggen. Keurig gesorteerd, hoofden bij hoofden, sleutelbeenderen bij sleutelbeenderen, ellepijpen bij ellepijpen, bekkens bij bekkens. Ook lagen er ‘oud pauselijke zoeaven’ volgens de grafschriften. Dat sloot mooi aan op een stukje geschiedenis rond het thema roeping. Voordat de school en begraafplaats midden in het stadscentrum plaats moesten maken voor vierhonderd meter vierbaansweg aan beide zijden aansluitend op dorpsstraatjes, heb ik er jaren later nog een fotoreportage gemaakt van de oude vervallen graven in herfsttijd, de knekels onvindbaar, waren ze er ooit geweest? Achtereenvolgens frater Gregoire, meester Veltman, frater Willibrord (?) en de meesters Sertons, van Eijden (jaren later verkeerde ik nog een blauwe maandag met zijn dochter) en van der Berg (Moppie) leidden mij door de jaren heen. Inktpotten met een schuifje in de schoolbanken, kroontjespennen, hardnekkige inkt tussen de vingers en linksschrijvers met die hand verplicht op de rug staan me bij. Een leerling die overleed aan tetanus. Sertons die dagelijks vijf minuten tot twaalf uur voorlas uit de nieuwste Arendsoog, tot het boek één dag uit zijn lessenaar verdween. Mijn buurman, Jos Rump, wist mij haarfijn te vertellen hoe het verhaal afliep. De schooldokter die de hele school inentte. We werden in een rij gezet, ik kroop achter. Toen ik volgens alfabet aan de beurt was dook ik op temidden van de ‘Z’. Of mijn pogingen om in een koortje te komen. Moppie liet ons zingen, boog voorover, liep langs alle jongens persoonlijk en beloonde de zuiveren van zang met een non-verbaal goedmoedig ja-tje en de valsen met een meewarig nee-tje. Hij liep langs mij. Ik speelde mijn beste playbackshow. Het mocht niet baten. Het rijtje Holleman, Hoogenboom en Huizenga dat immer alfabetisch genoemd werd met dezelfde beste cijfers, in het begin toeval, later een ten voorbeeld gestelde ratrace. Uiteindelijk ging ik met glans naar het RK Lyceum, veel feiten plus een eigengemaakte en ingekleurde messaal rijker, gedrild, maar erg onzelfstandig. Het was 1957, mijn vader was door Philips uitgezonden naar Hamburg om een ingenieuze loodsradio te maken, mijn zuster luisterde naar Guy Michel, Doris Day en Rosemary Cloony en van Elvis hadden wij nog niets vernomen.

    Aloysiusschool lagere school, 1951