marco trierum

Nieuw-Helvoet Nieuw-Helvoet in het midden van de jaren '50.

Nieuw-Helvoet Nieuw-Helvoet in het midden van de jaren '50. Een uitgestrekte polder begrensd door dijken, zes straten, een ring om de kerk. Een paar brommers, af en toe een auto en soms klonken paardenhoeven. Jaap van Lien, Dirk Bakker, Breeman, Lammerse, Boutkan, Jongejan, Vos en Klok kwamen aan de deur met groente, melk en brood. Vanuit Hellevoetsluis ook de "blauwe otter", de katten wegjagend van zijn viskar. En elke dag om twaalf uur de fluit van de rubberfabriek, met de roodbruine, hoog gemetselde schoorsteen. Daar werkte Van Ooyen, bij de "rubber". Krom sloffend duwde hij een grijsblauwe, houten kar met "thuiswerk" door de straat; twee wielen met ijzeren banden bonkten over de klinkers. In het voorjaar dreef Schoon de koeien vanaf zijn boerderij op het dorp naar de wei aan de Moriaanseweg, tussen de Oostdijk en het huis van Groeneveld, de eierhandelaar, waar het trottoir ophield en de sloot begon. Een kilometer lang was dan de straat bezaaid met donkergroene flatsen. 's Zomers "de lichtweek". Blauwe en rode lampjes dwars over straat gehangen, glommen streng na streng in de langzaam donkerende avond. In grijze broeken marcheerde de muziek er onder door, bijgelicht door lantaarndragers. Voorop de man met de stok en de opgeschoten jeugd er achteraan. Altijd er naast, de fiets aan de hand, een politieagent. In zwart glimmende laarzen tot aan de knie, de blauwe poffende broek erboven. Buiten het dorp, op de stoppelvelden, gloeiden in augustus de oranjerode resten van de tarweoogst; lichtblauwe rook dreef in slierten schuin omhoog over het land. De dag erop, hier en daar alleen nog zwart verkoolde plekken met witte as erin.

O.L.S. en kleuterschool Nie..., 1955