Loek Heijster

De school was een april-school, dwz.

De school was een april-school, dwz. dat het nieuwe schooljaar in april begon. Omdat ik "te laat" geboren was, in juni nl. mocht ik pas na de grote vakantie naar klas 1. Als ik het "rapportenboekje" inkijk, zie ik dan ook dat mijn schoolloopbaan begint met het tweede rapport. Samen met Bernhard Delpeut, woonde schuin tegenover ons op een tuinderij,met Wim Klever, van de Voorstraat, kregen we bijles van meester Pennings. Later in het schooljaar stroomden wij binnen. Aan die eerste klas weinig herinneringen, de tweede en derde kregen wij les van mijnheer Bogaart. In de derde verandert de indeling van het schooljaar: de overgang gaat naar September/Augustus. Mijn eerste bewuste "didactische leermomenten" heb ik ervaren in klas 4 en 5 bij mijnheer van Neerijnen. Hij woonde eveneens als ik op de Hogelandseweg. Achter zijn huis was de "Bol", een boomgaard,waar je via een gat in de omheining van zijn tuin,een appeltje kon plukken. Na de fruitoogst was de boomgaard niet langer verboden gebied en mochten wij er "kloken". Dat is het woord dat wij gebruikten voor rapen van valfruit en misschien het laatste appeltje van de boom halen. In die tijd speelden wij buiten. Zo maakten we van de waterloten die na het snoeien op de grond lagen prachtige zwieptenen. Aan de punt reeg je een klein, rot appeltje en met een zwaai van achter je rug kon je het appeltje werkelijk meters ver weg gooien. Ik heb het spel mijn kleinkinderen geleerd in de Bourgogne. Fruit in overvloed dat in ontvolkte streken aan de boom blijft hangen. In die eerste jaren van de lagere school ook veel gespeeld op de tuinderij bij Bernhard Delpeut. Die tuinderij kende een railsysteem, daar speelden we met de lorrie op het smalspoor. Prachtig, dierbare herinneringen.

St. Aloysiusschool, 1949