Ontdek PLUS

Linie Plukker

Kent 0 personen

LIVING_TOGETHER
Woont in -

    Bekijk het volledige profiel van Linie Plukker en al je andere schoolgenoten!

    In SchoolBANK kun je GRATIS je scholen terugvinden en weer in contact komen met je docenten en schoolgenoten. Registreer je en begin meteen!

    Linie Plukker heeft 2 klassenfoto's en kent 0 schoolgenoten. Benieuwd of jij iemand herkent?

    Meld je snel aan en vind jouw oud-schoolgenoten en klassenfoto's terug!

    Aanmelden

    Klasgenoten die ik mij herinner: Mini Wentink, die mij vaak op kwam halen om samen naar school te gaan.

    Klasgenoten die ik mij herinner: Mini Wentink, die mij vaak op kwam halen om samen naar school te gaan. Zij woonde in een boerderij in Zwiep en was eigenlijk te lief en goeiig voor mijn bazige trekjes. Ik denk nog vaak aan Mini en zie ons dan samen fietsend door Lochem of spelend in velden rond haar boerderij. Zij was een van de intelligentste kinderen van de klas, naast Ineke Wentink (geen familie) en Gerrie Lenderink. Verder: Marinus (achternaam vergeten), ook een nogal goedmoedige jongen en Peter Tabois, de enige van wie ik in lijf-aan-lijfgevechten wel eens verloor. De rest legde ik vrij gemakkelijk op de grond, om er vervolgens bovenop te gaan zitten. Daar heb ik veel spijt van. Hugo Priester, de clown van de klas en ook een erg aardig jongetje. Ik mocht wel eens met hem, z'n ouders en z'n broertje mee op hun fietstochten. Hugo kon goed tekenen en had een fijne neus voor gewezen picknickplekjes van andere mensen, waar hij dan houtskool mee vandaan kon nemen. Hij speelde ook regelmatig bij mij thuis op zolder, samen met Erna Thomassen, wier vader tijdschriftendistributeur was, zodat ik vaak als eerste in Lochem over de Donald Duck beschikte. Erna is helaas op jonge leeftijd omgekomen bij een busongeluk. Verder: Arien Vroeg in de Wei, Martha of Marga ?, Trudy Elburg, Hennie Rossel. Annemarie Bonga, die uit een milieu kwam, waarvan de omgangsvormen mijn pet ver te boven gingen (bij ons thuis zeiden ze, als ze zich rond gegeten hadden, 'ik ben zat', lieten een boertje en gingen van tafel - van de moeder van Annemarie begreep ik dat op elk onderdeel van deze procedure wel iets aan te merken viel). Eric Krijger of Krijgsman. Er was een jongen met wie ik veel rolschaatste, als het seizoen daar was. Zijn naam wil me even niet tebinnen schieten, maar Theo Jansen zou b.v. heel goed kunnen. Er was een andere, wat slungelige jongen die Gerard Blikman heette en ook eigenlijk te lief voor mij was. Hij waarschuwde mij toen zijn reepincer ging jongen en mijn kansen op een puppy door het overlijden van mijn opoe net flink omhooggeschoten waren. Ik mocht inderdaad een reutje uitzoeken (door mij Puk maar door de rest van het gezin halsstarrig Bambie genoemd, wat weinig uitmaakte omdat hij toch niet luisterde, dit overigens weer tot ontstemming van mevrouw Bonga, ofschoon hij toch geen onwelvoeglijke taal uitsloeg en zelden boertjes liet, onze Puk). Ria Schelten, die 'Onder de Linden' woonde en altijd zei dat dingen haar graag of juist helemaal niet lustten ('mij lust geen pure chocola'), wat mij destijds met mededogen vervulde, oprecht misschien maar ook misplaatst, want het was op de keper beschouwd beter Nederlands dan dat van mij ('kom maar hier ermee, ik lust alles'). De onderwijzers. In de eerste twee klassen hadden wij de toen nog erg jonge juffrouw Eggen, die ik mij vooral van bij ons thuis herinner, omdat ze telkens weer op bezoek kwam als ik ziek was en dan aardige cadeautjes meebracht. In de derde klas kregen wij de in onze ogen toen al wat oudere - maar in feite misschien net 40-jarige - juffrouw Leusink. Zij was vergeleken met juffrouw Eggen erg streng. Als je je vinger opstak en zei 'ik moet naar de w.c.', zei zij 'bedankt voor de mededeling', waarop menigeen het eerst een keer in zijn broek deed alvorens door te krijgen dat hij geacht werd een vráág te stellen. Het moeten breien van sokken, terwijl de jongens leuke handenarbeiddingetjes deden, staat mij ook nog schrijnend voor de geest. In de vierde kregen wij meneer Maarsen, meen ik, een nog vrij jonge onderwijzer, die van de Vale Ouwe kwam en zodoende prachtige hertjes kon tekenen. In de vijfde werd hij opgevolgd door meneer Dekker, die geen saillante associaties meer oproept en dus zeker ook geen slechte. Als zij beiden ziek waren, viel mevrouw Veenman voor ze in, rustig, attent en altijd vriendelijk lesgevend. Zij was de echtgenote van meneer Veenman, die als Hoofd van de school uitsluitend de zesde klassers onderwees. Hij kon wèl van Peter Winnen. 'Daar word je hard van' zei Peter dan, naarstig over het getroffen gebied wrijvend, als hij weer eens een ferme trap voor z'n kont had gehad. Op het schoolplein knikkerden wij in het knikkerseizoen, waarvan altijd wel iemand op mysterieuze en toch vanzelfsprekende wijze als eerste wist dat het aangebroken was. Tikkertje of verstoppertje deed je ook vooral op gezette tijden. Rolschaatsen idem dito. Alleen bovenop andere kinderen gaan zitten kon het hele jaar door.

    Openbare School 2, 1957

    Als ik aan de HBS in Lochem denk, schieten mij als eerste de woorden ALLEEN VOOR LERAREN tebinnen boven het aparte rek voor docenten in de fietsenkelder, omdat iemand, vermoedelijk Mario Fiorito, daar de LE van LERAREN uit had gesloopt.

    Als ik aan de HBS in Lochem denk, schieten mij als eerste de woorden ALLEEN VOOR LERAREN tebinnen boven het aparte rek voor docenten in de fietsenkelder, omdat iemand, vermoedelijk Mario Fiorito, daar de LE van LERAREN uit had gesloopt. Maar vervolgens natuurlijk die docenten zelf. Om te beginnen de volstrekt unieke, eigenzinnige, wars van iedere behaagzucht door het leven marcherende lerares wiskunde, mevrouw Schulte, die zo bezield les gaf dat zelfs degenen met in plaats van een wiskundeknobbel meer iets van een GAT er nog wat van opstaken. Dan geschiedenisleraar Hutjes, die ons temidden van heuse veldslagen altijd even stoïcijns bleef voorlichten over historische wapenstilstanden, Vredes van Munster en Verdragen van Versailles. Van de immer opgewekte mw. Beckers, biologie, leerden wij dat thee gezond was voor je tanden, omdat er fluor in zat, waarop wij dachten: 'water, ze bedoelt water' en dit oordeel een kleine veertig jaar vol mededogen met ons meedroegen, totdat wij onlangs hoorden dat er inderdaad ook in thee zelf fluor zit. Sorry, sorry, mevrouw Beckers. Dan waren er de docenten Frans, met name De Vroom en Stapert, waarvan de eerste, zelf niet ongeestig, ons tegen heug en meug van zijn voorliefde voor Toon Hermans doordrong en de tweede de herinnering vooral opfleurt als veel te goed en zachtaardig mens. De lerares Duits, mw. Schaafsma, ook bepaald niet zonder humor, was zo geliefd dat zelfs haar autootje door de leerlingen op handen werd gedragen, zij het potztausend wel zonder haar toestemming, zeker met al die linten eromheen. Van dhr. Plukker, die de als gevolg van zijn doofheid gevreesde ordeproblemen met extra tucht trachtte vóór te blijven, kregen wij negen uur per week les in boekhouden, handelsrekenen, recht en economie. Negen uur! Dat neemt je toch maar mooi niemand meer af. Van de leraren Nederlands, Zoetbrood en De Zanger, onderwees de een ons wat meer prozaïsch vooral in de technische kneepjes van het vak, terwijl de ander met zijn meer poëtische inslag ons zijn passie voor schrijvers en dichters poogde bij te brengen. Mevrouw Tonino was voor degenen onder ons met naast een wiskunde- ook nog een scheikundegat, vooral mooi om naar te kijken, achter haar lange tafel voor proefopstellingen, waar de derde-klassertjes die A gingen doen eigenlijk nooit echt iets op hebben zien staan. De leraar Engels Fischer, die ons met fikse regelmaat vergastte op zijn aversie tegen alles wat politiek links was, zijn voorliefde voor het blanke Zuid-Afrika en, last but not least, de kringelende rook van zijn eeuwig brandende sigaar, doemt altijd nog spontaan uit zijn blauwe wolken op als wij ergens iemand 'that'll do' horen zeggen. Wordt vervolgd.

    Rijks HBS, 1963