Ontdek PLUS

Koos Vos

Kent 2 personen

WIDOW , 2 kinderen
Woont in -

    Bekijk het volledige profiel van Koos Vos en al je andere schoolgenoten!

    In SchoolBANK kun je GRATIS je scholen terugvinden en weer in contact komen met je docenten en schoolgenoten. Registreer je en begin meteen!

    Koos Vos heeft 53 klassenfoto's en kent 2 schoolgenoten. Benieuwd of jij iemand herkent?

    Meld je snel aan en vind jouw oud-schoolgenoten en klassenfoto's terug!

    Aanmelden

    Samen met Jan Kuiper en Henk Bosma viel ik binnen in een tweede klas.

    Samen met Jan Kuiper en Henk Bosma viel ik binnen in een tweede klas. Wat bij blijft zijn de verbindingen in Zuid-Oost Drenthe in die tijd. Op de fiets van Emmer-Compascuum naar Emmen en dan nog met de oude stoomtrein naar Coevorden. Vertrek 's morgens voor dag en dauw; om 9 uur in de klas en weer thuis om een uur of 6 's avonds. Ja hoor dan kwam het huiswerk nog en dat was vaak niet gering. Mooie herinneringen aan sportdagen, ook tegen andere kweekscholen of intern, b.v. in het zwembad(natuurbad) de Pampert, of de deelname aan het Kerstvolleybaltoernooi in Assen; wat hadden we onszelf overschat. En het optreden tijdens een feestavond met een toneelstuk geregisseerd door 'Pa"Cost. Uiteraard hebben ook de lessen flink indruk gemaakt, de wijze lessen van directeur Arkema(opstellen pedagogiek), Cost(dictaten aardrijkskunde en geschiedenis), Guus Dijk(gymlessen aan de lagere scholen in Coevorden), Dijkstra(Engels), Kruit(Frans),Leeuwerik(tekenen) en niet te vergeten Zweerink(kon alles geven)

    (voormalige) Rijkskweekschool, 1950

    Na de kerstvacantie begon ik als leraar wiskunde op de openbare Uloschool aan de Drostenstraat.

    Na de kerstvacantie begon ik als leraar wiskunde op de openbare Uloschool aan de Drostenstraat. Het gebouw was toen splinternieuw. Het hoofd van de school, dhr O. Buma, voerde een groep van 7 leraren aan, die toen nog onderwijzer werden genoemd; lager onderwijs immers. Een oudere groep, bestaande uit de heren Meijer, Terpstra en Wessels en de 'jongeren', Strockmeijer, Platje en ondergetekende. Een beetje een aparte plaats was er voor de heer Udema, vakleerkracht. In 1968 ging de school onder de z.g. Mammoetwet met frisse tegenzin op in de Rijksscholengemeenschap. gymnastiek. Het ging de school goed, want na verloop van tijd kwam de heer Wesseling ons versterking en toen de Strockmeijer in Haarlem werd benoemd kwam uit Amstelveen Van Sluys Nederlands geven. Na verloop van tijd namen de heren Terpstra, Meijer en Wessels afscheid en verschenen Postma, Heida en A. Meijer. Deze groep leraren groeide uit tot een hecht team, die allen in volledige dagtaak het beste uit hun leerlingen trachten te halen.

    openbare U.L.O, 1958

    Cohort 1940 School II Wij waren toen heel onschuldig nog, die eerste mei 1940.

    Cohort 1940 School II Wij waren toen heel onschuldig nog, die eerste mei 1940. Met z’n allen hadden we voor 1 april 1940 de leeftijd van 6 jaar bereikt en daarom mochten we regelrecht naar de “grote” school. Op klompen, die wel netjes op de gang moesten achterblijven. Omdat er geen kleuterschool bestond hadden we tot dan toe hele dagen buiten gespeeld, onwetend van oorlogsdreiging; van ene Hitler. Ook al stond er op de hoek Westelijke Doorsnee/Oosterdiep een kazemat die met zijn geschut de hele omgeving bestreek Braaf en onbevreesd ben ik naar school gegaan, dat was immers een vertrouwd adres aan het Oosterdiep en ik had al een hele tijd meester Ter Veer bij ons in de kapperszaak gezien. Dan viel het altijd wel op dat mijn moeder met ontzag sprak van ‘meester’ Maar dat werd ons later duidelijk; zij had bij hem in de klas gezeten. De ‘meester’ onderhield dat beeld trouwens perfect als hij voorbijkwam in een driedelig pak met een elegant gehanteerde wandelstok en een gleufhoed, die altijd hoffelijk werd gelicht. De ervaringen van zo’n groep kleine jongens en meisjes voor het eerst in een schoolklas blijven vers. Het zwarte bord met daarvoor een trapje met drie treden, de zwarte contouren van de stellage waar de plaatjes en de letters van de leesplank aan waren gehangen, de aap, de noot en Mies, die extra hoge stoel bij de lessenaar voor de streng kijkende juffrouw Vonk die verordonneerde, dat je met je armen over elkaar moest zitten in zo’n merkwaardige houten bank, waar je met lange ledematen eigenlijk niet helemaal in paste, dat je stil moest zijn en dat je “naar achteren” moest vragen als je moest wat je thuis op de ‘plee’ of gewoon in de tuin deed. Ik ben wekenlang op school niet naar de WC geweest, want ik wist dat woord maar niet te onthouden. Één van de kameraden heeft het me nog eens toegefluisterd – een zonde trouwens – toen ik het echt niet meer hield. Na 10 dagen waren we dus al weer een tijdje vrij. De brug was opgeblazen; daardoor waren in de wijde omtrek de ruiten gesneuveld, maar de Duitse militairen kwamen gewoon langs de weg en door de achtertuinen langs het Oosterdiep. De Nederlandse soldaten hadden zich al snel tactisch teruggetrokken en ik herinner me dan ook niet dat ik een schot heb horen vallen. Overigens had toen al niet meer meester Ter Veer de supervisie. Die was opgevolgd door meester Pijlman, een jong, ambitieus en gedreven hoofd van de school. Al vertellend borrelen de herinneringen op: het grote schoolplein, waarop een lange sliert leerlingen rond kon tijdens het bollejagen en het grind daarop, waarop je zo lelijk kon vallen; dan bloedden je knieën en je moeder mopperde dat je kousen al weer gerafeld waren en dat er nog een stop bij moest; het hek met ijzeren stangen waaraan in de winter je tong vast kon vriezen en waaraan je je zo goed kon vasthouden bij “bokkie, bokkie hoeveel horens”. In het lokaal snorde ’s winters de grote turfkachel, waar je niet te dicht bij, maar ook niet te ver af moest zitten. Op het grote grasveld achter de school speelden we voetbal, handbal en ook wel slagbal want er werden moderne gymlessen gegeven. Om ons gezond te houden werden dikke winterwortels uitgedeeld. De valappels van de bomen uit de tuin van meester Pijlman werden bij tijd en wijle onder leerlingen verdeeld en als de pinksterbloemen bloeien ruik ik soms nog de geur van de lente die binnenkwam als in het voorjaar de grote ramen opengingen.. Een jonge meester Ter Veer kwam in de tweede klas nog een poosje voorbij; hij overschatte onze kennis en vaardigheden nogal. Daarna kwam, gelukkig voor ons, meester Kamphuis, die in de buurt in de kost was en die ons met meer zachte hand leerde vermenigvuldigen en staartdelen en die ik veel later, toen ik zelf leraar in Coevorden was geworden, weer ontmoette. Nog staat me bij de schok die door onze rijen ging toen we hoorden van het ongeluk van Hennie de Vries. Ook de begrafenis van Winie Oost staat in ons geheugen gegrift. Onze klas zong (!) bij die uitvaart en de tekst van het lied komt soms nog weer voorbij. Lolke Bos en Appie Tapper, die het schoolplein soms wel erg onveilig maakten, maar ook de klassenbibliotheek in de vijfde klas, waarin je naar hartelust mocht grasduinen van meester Laferte als je klaar was met je werk; of de grote cijfersommen die de jongens kregen voorgezet als de meisjes bij juffrouw Vonk oefenden in de nuttige handwerken. Buiten schooltijd vermaakten we ons perfect; we hadden immers alle ruimte en nog geen televisie of computer. En de de radio(distributie) was zo geheimzinnig nieuw dat er in mijn beleving alleen geluisterd werd naar de nieuwsdienst, de ‘bonte dinsdagavondtrein’ en op zondagmiddag naar ‘Ome Keesje’. We speelden veel buiten en zo staat me nog scherp voor de geest dat Andries Lasker en ik bij tijd en wijle een vuurtje stookten in de droge graspollen langs het Ooster- en het Westerdiep, nadat we wel heel stiekem – want je moest daarbij maar beter niet gesnapt worden – wat lucifers uit de keuken hadden meegepikt. Ook werd er in het gangetje rond de etalage van de firma Scholtens – het kan ook toen al Scholtens Kerkhof zijn geweest – door een grote groep jongens uitgebreid geouweh…… Ook toen al een ‘hangplek’ trouwens. Hoewel voor ons kinderen van het platteland de oorlog een verschijnsel op afstand was werden we er toch zo nu en dan mee geconfronteerd. Wij wisten natuurlijk precies welke Nederlanders in het uniform van de N.S.B. liepen en we zagen mensen hardhandig wegvoeren omdat ze hulp hadden geboden aan vervolgden. In sommige gezinnen waren onderduikers en dat legde ook aan de kinderen een aparte verplichting op. Naarmate de oorlog vorderde namen de bombardementsvluchten naar Duitsland toe. De route naar Noord-Duitsland voerde uiteraard over Noord-Nederland en zo waren we van tijd tot tijd getuige van de aanvallen van Duitse jachtvliegtuigen op de geallieerde bommenwerpers en van de gevolgen daarvan. Voor het schoolleven betekende dat zo nu en dan alarmoefening. Het middel om te schuilen was vooral snel onder die stevige houten bank kruipen. Of dat wel effectief was hebben we gelukkig nooit hoeven ervaren. Dan wordt het 1945 met het einde van de oorlog in april/mei en hoeven we weliswaar niet meer zelf de turf uit het veen te halen, maar is de schaarste nog niet meteen voorbij. De school wordt een tijdje gesloten want de Binnenlandse Strijdkrachten brengen er de z.g. ‘foute’ Nederlanders in onder, maar dat werd al snel anders georganiseerd en toen konden de lessen al gauw weer doorgaan. Ons schoolplein was uitgekozen als verzamelplaats van school I en II om het bezoek van koningin Wilhelmina aan de gemeente Emmen te kunnen ervaren. Naarmate er meer tijd verstreek en er weinig gebeurde werd ik steeds vaker naar café Aardema – die had telefoon – gestuurd, om te informeren of de stoet al in aantocht was. Uiteindelijk passeerden er in een hoog tempo een aantal auto´s en ik betwijfel of de meesten van ons daarin de koningin hebben ontwaard. Eigenlijk vreemd dat je je nu nog de spitsvondige plaatsnamen herinnert die je nodig had om Ap Emmerink te verslaan bij het ‘kaartjagen’, heel vaak het slotkwartiertje op vrijdagmiddag in de zesde klas bij Pijlman; we kregen er niet genoeg van. De lotgevallen van Kruimeltje, die werden voorgelezen door Pijlman hebben sommigen van ons tot tranen toe geroerd. Na de zesde klas en voor sommigen nog een stukje zevende vloog de klas uit in vele richtingen. Slechts weinigen heb ik in de volgende jaren veelvuldig ontmoet. Ik hoop dat na 60 jaar tijdens de reünie uitgebreid in te halen.

    De Bente, 1940