Jac van Ginderen

Ik vond het een heerlijke school en uit mijn vervolgopleiding blijkt dat ik er veel geleerd heb wat ik later goed kon gebruiken.

Ik vond het een heerlijke school en uit mijn vervolgopleiding blijkt dat ik er veel geleerd heb wat ik later goed kon gebruiken. In de eerste klas zat ik bij frater Hieronymus. Die had een zangkoor "Blije Jeugd". We repeteerden tussen de middag een half uur. We zongen hoofdzakelijk mislatijn en Gregoriaanse gezangen die we tijdens plechtige diensten in de kerk zongen vanuit een groot boek dat op een standaard vóór het koor stond. Toen ik een aantal jaren bij dit koor was, mocht ik de bladzijden van het boek omslaan.We hadden een uniform als we niet op het koor achter in de kerk zongen maar op het hoofdaltaar. Het bestond uit een gele bloes, afgezet met groen band en een groene fluwelen korte broek. Dit werd op school bewaard in grote vierkante grijze dozen. Bij optredens moest je eerst komen passen en daarna alles thuis laten wassen.Je kreeg ook theorie van Gregoriaanse termen, soorten noten, Latijnse termen en hiervoor moest je een schrift aanleggen dat regelmatig werd overhoord en ik meen in de derde of vierde klas met een heus examen werd afgesloten. Je kreeg als je slaagde een echt "diploma" getekend door frater Servelus. In de tweede klas zat ik bij frater Innocentio. De eerste en tweede klas heb ik gedaan op het vroegere "Gymnasium" in de Lange Nieuwstraat. Het was een hoog gebouw met een zanderige speelplaats waar prachtige kastanje bomen op stonden die in de herfst veel vruchten lieten vallen. Daar maakten we gaatjes in, regen die aan een snoer en dat was ons paardentuig. Een leerling die die achter zijn nek onder zijn oksels en de koetsier hield de uiteinden vast.Trok die aan het linker touw dan liep je linksaf, met het rechter koord ging je rechts.(Er reden nog weinig auto's en we zagen elke dag de paarden van Van Gent en Loos die 's avonds van het station naar de boerderij gemend werden door een man op een fiets waar ze op stal konden in de Waterhoeve.) In de derde klas zat ik bij frater Servelus, die later Coehorst heette omdat hij uitgetreden is, in de vierde bij mijnheer Krebben, de enige leek in het team, hij woonde langs het kanaal aan de Hoevense Kanaaldijk, in de vijfde bij frater Plechelmus, de toneelspeler, die elk jaar o.a. een Kerstspel en een ander toneelstuk opvoerde met zijn leerlingen. Tot en met het vervolgonderwijs speelde ik vanwege mijn hoge sopraanstem Maria in deze stukken die opgevoerd werden in het patronaat in de Vredeman de Vriesstraat en ik het Fraterhuis in de Gasthuisstraat. In de zesde klas zat ik bij frater Modestus. Die had in de oorlog gevangen gezeten en viel af en toe "in slaap" maar je waagde het niet om rotzooi uit te halen! Elk jaar werden de rapportpunten van de 3 trimesters opgeteld en wie de hoogste score had kreeg een prijs (een kleine kerkboek voor de derde, een grotere voor de tweede en een missaal voor de eerste prijs, waarin frater Servelus, die kon mooi tekenen en schrijven de beloning schreef).

Sint Tarcisiusschool, 1946