Ontdek PLUS

Herman Hooidonk

Kent 0 personen

Burg. staat -
Woont in -

    Bekijk het volledige profiel van Herman Hooidonk en al je andere schoolgenoten!

    In SchoolBANK kun je GRATIS je scholen terugvinden en weer in contact komen met je docenten en schoolgenoten. Registreer je en begin meteen!

    Herman Hooidonk heeft 2 klassenfoto's en kent 0 schoolgenoten. Benieuwd of jij iemand herkent?

    Meld je snel aan en vind jouw oud-schoolgenoten en klassenfoto's terug!

    Aanmelden

    Boerhaave-Aletta Jacobs College bood mij de mogelijkheid een aantal gaten in m’n kennis te dichten.

    Boerhaave-Aletta Jacobs College bood mij de mogelijkheid een aantal gaten in m’n kennis te dichten. Het was in die tijd nog een avondschool waar veel volwassenen de kans kregen dat papiertje te halen waarmee ze hun toekomstplannen konden verwezenlijken of gewoon je algemene ontwikkeling wat kon opkrikken. Hoewel ik in het verleden een behoorlijke opleiding had genoten, waren er toch een aantal zaken onderbelicht gebleven. De ULO was een heel goede opleiding. Men noemde het wel een HBS in zakformaat, maar er ontbrak toch iets en dat merkte je, als je met anderen sprak die wél die Grote Mensenschool hadden bezocht. De ULO, tegenwoordig spreekt men van MAVO of VMBO, was een school waar gestampt werd. Leren, leren en nog eens leren. Wat een verademing toen ik jaren later op de Boerhaave Avondscholengemeenschap kwam. Eindelijk kreeg ik literatuurgeschiedenis. Nederlands, had ik in het verleden genoeg gehad. Al op de lagere school kregen we ontleden, zowel taalkundig als redekundig. Alles werd in de eerste klas nog eens herhaald en het viel me op hoe weinig m’n medeklasgenoten wisten. Die schoolmeester uit m’n jeugd had degelijk vakwerk geleverd. Op de ULO moesten we ook iets aan literatuur doen, maar dat stelde niet zoveel voor. Ik herinner me dat we “Orpheus in de Dessa”, “de Oogst” en de “Camera Obscura” lazen, maar dat was het dan wel. Nu kregen we echte Literatureluur, een vak dat niet door iedereen zo werd gewaardeerd. Met Christa onze lerares fietste ik vaak een eindje op. Eindelijk was de afstand tussen docent en leerling opgeheven. Het vak Latijn -niet verplicht- was pure luxe. Ik greep die kans met beide handen vast. Meneer Mooren was onze docent. Het was ploeteren. De meeste leerlingen haakten af. Tenslotte bleven we met z’n tweeën over. Dat was aan het eind van het tweede jaar. Bij gebrek aan leerlingen werd het lesgeven gestaakt. Natuurkunde was een vak dat begrepen moest worden en niet zomaar uit het hoofd kon worden geleerd. Het was een afgang als onze docent dhr Timmermans de leerlingen naar voren riep om een probleem op te lossen. Iedereen die de stof niet degelijk had bestudeerd viel door de mand. Je werd gedwongen na te denken. Ik heb altijd nog goede herinneringen aan hem. Zo ook aan de docent voor biologie dhr. Mazurel. Met een ironisch lachje had hij het altijd over de mannetjes en vrouwtjes van de menselijke soort. Ik had de indruk dat hij de hele emancipatiebeweging met een korreltje zout nam. Wiskunde; integreren en differentiëren. Het was een terrein dat op de ULO werd bestempeld tot Hogere Wiskunde en dus niet voor ons was weggelegd. Stokpaardje van deze docent was die inflatie van het onderwijs. Toen al moesten de studenten bijgeschoold worden, als ze wiskunde gingen studeren. Ik heb nog altijd goede herinneringen aan onze rector D. Kooten. Aardiger mens kon je je niet voorstellen. Het was een interessante tijd waarin je voor weinig geld nog onderwijs kon volgen.

    Boerhaave-Aletta Jacobs Col..., 1972

    Hoe langer ik nadenk over m’n schooljaren, hoe meer herinneringen komen boven.

    Hoe langer ik nadenk over m’n schooljaren, hoe meer herinneringen komen boven. De meeste oud-leerlingen weten zich niet meer te herinneren dan een paar namen en de filmzolder. Ik wilde niet naar school en werd door m’n moeder de school in gesleept en afgeleverd in het laatste lokaal van de gang, grenzend aan de speelplaats. Juffrouw Boehmer stond in de deuropening en ontfermde zich over mij. “Zo ben jij nu Herman” baste ze, terwijl ze me vriendelijk aankeek. Niet alleen haar stem was formidabel, ook haar boezem loog er niet om. Ze leidde me naar m’n bank en werd naast Henk Goudsberg gezet. De eerste schooldag viel reuze mee. Eerst een gebed en daarna een half uur een verhaal uit de bijbel en vervolgens zongen we “De Heer is mijn Herder”. Later leerde ze ons “Grote God, wij loven U”. Dat het een Christelijke School was, daar werden we dagelijks aan herinnerd. Opmerkelijk waren haar gymlessen, die ze zittend, op de grote tafel in de gymzaal, gaf. Toen het herfst werd, vroeg ze ons kastanjes te zoeken. Thuis maakte ze van die kastanjes poppetje met simpel jasje en mutsje. Ook ik kreeg zo’n poppetje en die heb ik jaren lang in m’n slaapkamer op een speciaal plaatsje boven m’n bed bewaard. De tweede klas was een stuk onaangenamer. Juffrouw G. van Muiswinkel had een merkwaardige manier van orde houden. Vaak moesten we voor straf met onze ogen dicht zitten. Wie stiekem keek, kreeg de bordenwisser naar z’n hoofd gesmeten. Ik herinner me hoe Cor Viele bij tijd en wijle die bordenwisser op z’n achterwerk kreeg uitgeklopt. Zijn broek, een bruine tricot met gele bies opzij, was dan helemaal wit. Hij werkte op haar zenuwen en zij op hem. Altijd zat hij te kauwen op het eind van z’n pen en maakte er een kwast van. Hoe vaak hij niet een nieuwe pen kreeg, het hielp niet. Z’n moeder, een volslanke vrouw met roodblond haar en bril, bracht hem tijdens het speelkwartier een beker warme chocolademelk. Altijd, gekleed in zo’n schortjas en op pantoffels, stond zij bij de muur van de speelplaats met die dampende beker op hem te wachten. Zij was niet de enige; meer moeders kwamen hun kinderen wat te drinken brengen. Sommigen kwamen zelfs op de fiets. Cor z’n moeder hing vaak uit het raam. “Corrie” galmde het door de Oosterstraat, als ze hem in de verte treintje of motorfiets zag spelen. “Vroem, vroem” zo zwierde hij z’n rondjes voordat hij naar huis ging. In de derde klas hadden we dhr Olthof, een aardige man, die moeite had met orde houden en vooral met Henja Vermeer problemen had. Hoe vaak hij haar niet de gang opstuurde. Je kon er op wachten dat haar gezicht voor het kleine raampje dat op de gang uitkeek verscheen en allerlei grimassen begon te maken. Het was de druppel die de emmer deed overlopen. Woedend vloog meester het klaslokaal uit. Wat er op de gang gebeurde, dat liet ziet raden, maar geslagen werd er niet. Later kregen we dhr W. Vis. Wat kon die man geweldig vertellen. Als de meisjes op donderdagmiddag het vak “Handwerken” kregen, hadden de jongens rekenen. Het laatste half uur las dhr Vis voor. Ademloos hoorden we aan hoe “Schele” Ebben de Alkmaarse ketterjager z’n slachtoffers, vastgebonden in een met stenen verzwaarde jutezak, ‘s nachts in de gracht wierp. In dat jaar kregen we voor het eerst aardrijkskunde. Dit vak werd door dhr Van Westering werd gegeven. Hij tekende op het schoolbord de omgeving van onze school; Oosterstraat, Rijnkade, Zijlsingel, Hoge Rijndijk enz. enz. Ik herinner me, dat hij in dat aan het eind van het schooljaar naar Canada emigreerde. Een uiterst emotioneel gebeuren. Was het de angst voor de "Russen" die zouden komen? Op 23 februari 1954 overleed, na een langdurig ziekbed, Juffrouw M. Langman. Ze had de vierde klas en regeerde die met ijzeren vuist. Boze tongen beweerden dat ze venijnig was en er op los kon slaan. Ze was een grote vereerster van ons Koningshuis en in haar klas hingen dan ook de portretfoto’s van Regentes Emma, Koningin Wilhelmina en prinses Juliana. het was een vrouw met het haar in een rol rondom haar hoofd en een klein rond brilletjes. Vaak gekleed in lichte kleding en schoenen die op pantoffels leken. Ik had de indruk dat ze graag op de Koningin-moeder wilde lijken. Op de dag dat ze begraven werd, was de school gesloten. De plechtigheid vond plaats, op de Alg. begraafplaats in Ede. In de vierde klas ging het roer om. Wat een feest om bij dhr F. Sachs in de klas te zitten. Aan hem heb ik de beste herinneringen. Later vertelde hij me dat ieder Paus was in eigen Vaticaan. Dhr J.W. van Daalen, van de vijfde en zesde klas, vond zijn aanpak maar niets en verzuchtte: ”Hoe krijg ik die klas straks weer in het gareel?” Een kleine revolutie vond plaats. We zaten in groepjes van vier. Jongens mochten naast meisjes zitten. Voor in de klas was een klein museumpje. Konijnenbotjes, potjes rode inkt, boeken. Alles uit Sachs’ jeugd was er te vinden. Wie het cijfer 8 haalde, mocht met rode inkt schrijven. Ook kreeg je een stempel in je schrift als je goed je best deed. Had je de opgave eerder af, dan mocht je uit de kleine privé bibliotheek van Sachs een boek halen en gaan lezen. Het was de klas waar voor het eerst huiswerk werd opgegeven. Twee schriften kregen we, één voor rekenen en één voor taal. We moesten die schriften thuis kaften. ‘s Morgens moest het huiswerk op of onder de stoel, die voor in de klas stond, worden ingeleverd. We kregen te maken met breuken. Op een met groen flanel bespannen bord werden de taartpunten aangebracht. Deze methode was net nieuw. Wie herinnert zich niet die kaart waarop onze geschiedenis was afgebeeld, en die we moesten opdreunen. “Tweeduizend jaar voor Chr. Hunebedbouwers in ons land” Eén keer in de veertien dagen gingen we op zaterdag morgen met de klas, Sachs voorop, naar “de Overdekte” aan de Haarlemmerstraat voor het verplichte uurtje schoolzwemmen. We leerden hardop het “Onze Vader bidden” wat mij erg Rooms aandeed en zongen liedjes zoals “Bobbejaan beklimt die berg” en “Owa owa owawa” het kannibalen lied uit de kampeerbundel. Sachs was een zeer emotioneel mens. Nooit zal ik vergeten hoe hij zat te huilen, toen het droeve nieuws bekend werd dat Jantientje Dekker en haar zusje op door het ijs waren gezakt en niet waren teruggevonden. Onze klas was muisstil en hoorde geslagen toe hoe onze meester snikkend verklaarde dat hij nog geprobeerd had haar het rekenen bij te brengen, het in haar hoofdje te stampen en dat dit nu.........” Pas veel later, het was inmiddels 30 Maart werden de meisjes gevonden. Die zelfde dag overleed ook het schoolhoofd van de Munnikenstraat dhr. P. Herfkens. Kerstfeest bij Sachs zal ik ook nooit vergeten. Voor in de klas liet hij ons een kerststal bouwen. Ieder van ons moest z’n bijdrage leveren. Van enige schaal beheersing was geen sprake. Reuze engelen verkondigden aan miniatuur herders “de Blijde Boodschap”. In de kribbe las een opengeslagen Bijbel. Tijdens de Kerstweek werden de ouders uitgenodigd ‘s avonds te komen kijken. Eén van de ouders, die een zware richting aanhing, vond dit Roomse gedoe maar niets. Toen hem werd uitgelegd dat het Woord Vlees geworden was, kon hij daar weinig tegen in brengen. Aan het einde van dat schooljaar werden "de bokken" van "de schapen" gescheiden. Wie kreeg later een blauwe overall of witte boord. De ouders beslisten na op de ouderavond het advies van de leerkracht te hebben aangehoord. Werd het Van Daalen of De Jonge. Beide leerkrachten hadden een gecombineerde vijfde en zesde klas. Van Daalen gaf liever rekenen dan gymnastiek. Op vrijdag ochtend hadden de meisjes handwerken en kregen wij fijn cijferen. Je was nooit klaar; er wachtte altijd een volgende paragraaf. Ook in de parallel klas werd gecijferd. Was het schoolhoofd niet aanwezig, dan ging de schuifdeur tussen beide klaslokalen open en posteerde van Van Daalen zich in die deuropening. Doods stilte heerste er. Hij had er de wind goed onder.

    koningin juliana school, 1951