Bekijk het volledige profiel van hein lier en al je andere schoolgenoten!
In SchoolBANK kun je GRATIS je scholen terugvinden en weer in contact komen met je docenten en schoolgenoten. Registreer je en begin meteen!
hein lier heeft 196 klassenfoto's en kent 20 schoolgenoten. Benieuwd of jij iemand herkent?
Meld je snel aan en vind jouw oud-schoolgenoten en klassenfoto's terug!
AanmeldenVan de oude man en zijn verlies.
Van de oude man en zijn verlies. Vroeger begreep ik íéts van het leven. Vandaag niet meer zoveel. Wellicht waren het de jeugd illusies die me ooit parten speelden of misschien was het toch de schuldeloosheid? Met iedereen waar ik ooit een band mee had wandel ik namelijk vandaag nog verder. En ook élke dag. Letterlijk. Slappe en valse herinneringen zijn het nooit geworden. Ze leven allemaal nog in me. De liefdes en vrienden in mijn leven. Dag en nacht, Als nooit tevoren zelfs. Want een intense liefde die gescheiden wordt omdat ouders hun belang afdwingen, zoals die met de prachtige en onvervangbare Es., of ook de vriendschap die steeds maar van 1 kant kwam, die met 1 van de 3 broers op het jongensinternaat, alle drie gevluchte onderdanen van de toenmalige Shah, nee, het deugt niet dat ze ophielden te bestaan. Of ´Lampie´ waar ik honderd keer naartoe reisde, en hij slechts een heel enkele keer naar mij. En Kees, die op zijn motor naar de kazerne in Seedorf op en neer reisde en die ik nooit meer zag. Of mijn Utrechtse liefde Bianca die ik elke dag letterlijk nog mis. En Biggi in Berlijn, om helemaal al nooit te vergeten. Ja, de heerlijke geuren van de lagere school in de herfst, natte kleding aan haakjes op een rijtje. Of alle foute leraren die het goed bedoelden. En de enkele goede leraar die niet voldoende wijsheid bezat. Het deugt gewoon niet dat je gedurende je leven mensen tegenkomt die je waardeert, of waar je van houdt, maar die je na een kortstondig moment de rest van je leven niet meer ziet. Alsof elke relatie die ieder mens gedurende zijn bestaan aangaat, uiteindelijk gedoemd is te mislukken. Pogingen om banden weer aan te halen waren er trouwens wel. Van beide kanten. Bij mij zit er namelijk nooit iets in de weg. Iedereen mag dan ook alle dagen van het jaar weer deel uitmaken van mijn leven. Graag zelfs! Dus ook Joke. En Walter natuurlijk. Of Peter. In september 2025 is er weer een reünie van het Jongensinternaat in Zeist. De opkomst wordt steeds wat minder. Vooral de dames van internaat Pavia lieten het de laatste keer nogal afweten. In september sta ik dus weer tussen de mannen met de ´buikjes´. Met mijn eigen nogal ´saaie´ gewicht, een gewicht dat nog geen gram afwijkt van 50 jaar geleden. En dan zie ik ook de te lange slingerende stropdassen weer. Die met de ouderwetse en dus veel te strak aangetrokken knoop. Hoe ouder de drager, des te vastberadener de ´ruk aan die knoop´wordt. Ik ben al bijna de laatste met de durf tot het dragen van een hoofddeksel. Hoewel zeer zeker niet erudiet, maar postmodern. ´Aardappelschaterlachjes´, losgelaten onder onrustig draaiende oogjes, strelen een halve middag mijn herinneringen. Driftig als ze op zoek zijn naar herkenning. Precies daar waar ik ooit het minst met mijn omgeving gemeen had, verschijn ik nu elke paar jaar opnieuw. Naarstig op zoek naar een bevestiging van mijn verlies, het gemis waarover ik eerder al schreef. Een biografie, lijvig, 1000 pagina´s. Duizenden bijdragen op mijn Chromebook, met reeds meer dan 50 miljoen weergaven op internet. Niet te bevatten. Een eigen blog zelfs. Een alter ego bewaakt streng en rechtvaardig de rust in mijn leven. Je bent tenslotte wat je denkt dat je bent. En niet wat je schrijft.
Het Christelijk Jongensinte..., 1975
Eindelijk vrij, 2e deel,
Tot mijn grote spijt een oud marineofficier. Mijn vroegere woonplaats liep namelijk over van het marinepersoneel en de marinestad (dit is makkelijk terug te lezen op internet) had daarom lange tijd de miserabele reputatie van de stad met het hoogste aantal drugsverslaafden per inwoner van Nederland te zijn. Dit verband was zeker geen toeval. Een onnatuurlijke hiërarchie schenkt een samenleving immers vele slachtoffers. Jeugdvrienden in mijn geval. Lieve mensen die veel te vroeg stierven. Op het internaat werden nogal wat streken uitgehaald; auto´s werden opgetild en binnen het gebouw in de gang gezet, vuurtjes werden er gestookt in de bossen eromheen. Ik deed er niet aan mee maar wist er wél van. De directeur vond in mij een ´ongewillig´ slachtoffer en startte onder 4 ogen een zeer bedenkelijke en intensieve ondervraging. Nu was ik al vaker ´ondervraagd´ en had toen besloten om de waarheid niet en nooit geweld aan te doen of anders gewoon maar te zwijgen. Iemand verlinken, ik kende immers de daders, dat nooit. En ik ´brak´ dus niet. Tot levensgrote irritatie van de directeur… Eigenlijk zag ik precies hetzelfde gedrag bij de lange scheve man dat ik eerder in mijn woonplaats ook al had waargenomen. Hij leek ook wel wat op mijn vader. Hoewel duidelijk minder vrolijk. De eminente wil tot het friemelen in de hersenpan van een ander met als hoofddoel het eigen succes, ja, dat speelde beide heren onmiskenbaar in hoge mate parten. Ik zweeg dus, niet veel later stond ik echter toch nog ´buiten de deur´. Het ´opperhoofd´ had een slinkse andere reden gevonden om mij als ´niet onderdanige´ definitief te lozen. Weer stond ik er alleen voor. Terneergeslagen liep ik maar naar het oude overdekte busstation in Zeist. Terug naar huis kon ik niet. Eenzaam en verlaten voelde ik me. Maar vreemd genoeg ook wel wat opgelucht.
Het Christelijk Jongensinte..., 1975
Eindelijk vrij.
In mijn woonplaats voelde ik mij ´opgesloten´, en wel om vele redenen. De elitaire gewoontes rondom me heen bevielen me absoluut niet, ze leken me namelijk niet oprecht maar aangeleerd. De uniforme kleding´voorschriften´ bevielen me trouwens nog minder. Ik accepteerde dan ook zeker geen: stropdassen, een strakke vouw in de broek of ruitjesstof in zijn algemeenheid. Daarnaast waren ´Terlenka´ stof of ´Piedro´schoenen aan mijn lijf ondenkbaar en ik weigerde ik bovenal een ´degelijk en betrouwbaar opgeschoren koppie´. Al vanaf dat ik kon lopen voerde ik zo een felle strijd om authentiek te kunnen blijven, tenminste zo formuleerde mijn leraar Nederlands (en onbetwist hoofd van het gastgezin waarin ik lange tijd verbleef) het tijdens een ontmoeting 50 jaar later. Achteraf hebben mensen altijd relatief milde oordelen over anderen en natuurlijk ook over zichzelf. Ik aarde dus niet in mijn omgeving en eigenlijk is dat later ook nooit meer goed gekomen, en heb ik me nooit meer ergens echt thuis gevoeld. Iets is er in mijn jeugd klaarblijkelijk vernietigd. Was dat te wijten geweest aan mijzelf? Nee, het was echt de verkeerde plek in de verkeerde tijd geweest, dat gezin waar ik ter wereld kwam, niemand kon daar ook maar iets aan doen. En zo werd ik, na eerst in enkele gastgezinnen te hebben overleefd, ´overgebracht´ naar een internaat, ´kamp Zeist´. Een voor mij vreemde plek waar onmiddellijk na aankomst een nogal schokkende ontgroening plaats had met als doel een positieve groepsdynamiek te bewerkstelligen die de latere carrière ten goede zou komen. En die carrière was nu nét het allerlaatste waar ik zelf mee bezig was, door en gedurende mijn allesomvattende strijd tegen ´de eminente overheersingsdrift´ om mij heen. Het boegbeeld van de overheersing in Zeist was de internaats-directeur zelf. Vervolg in de volgende herinnering...
Het Christelijk Jongensinte..., 1975