Ontdek PLUS

Greeth Klinkert

Kent 0 personen

NA , 3 kinderen
Woont in -

    Bekijk het volledige profiel van Greeth Klinkert en al je andere schoolgenoten!

    In SchoolBANK kun je GRATIS je scholen terugvinden en weer in contact komen met je docenten en schoolgenoten. Registreer je en begin meteen!

    Greeth Klinkert heeft 5 klassenfoto's en kent 0 schoolgenoten. Benieuwd of jij iemand herkent?

    Meld je snel aan en vind jouw oud-schoolgenoten en klassenfoto's terug!

    Aanmelden

    De selectie was streng voor de opleiding Logopdie en Akoupedie, die destijds twee jaar duurde, want er konden maar weinig studenten geplaatst worden.

    De selectie was streng voor de opleiding Logopdie en Akoupedie, die destijds twee jaar duurde, want er konden maar weinig studenten geplaatst worden. Muzikaliteit was een voorwaarde, maar ook je eigen uitspraak moest perfect en accentloos zijn. Voor ik werd toegelaten moest ik deze met "spraaklessen" nog verbeteren. Ik heb college's gehad van o.a. dhr. Leerkamp en van dr. Damstee. Mw. Smit gaf lessen stemvorming. We moesten in korte tijd hard studeren en ook nog praktijkervaring opdoen. Het examen werd afgenomen in Pulchri Studio in Den Haag. Na de opleiding vestigde ik me in Harderwijk en startte er een logopedische praktijk. Ik was toen, in 1962, de enige en eerste logopediste tussen Amersfoort, Apeldoorn en Zwolle. Ik had er jarenlang een heel drukke praktijk en bleek, ondanks de korte opleiding, voldoende toegerust tot dit mooie beroep! Mijn kennis heb ik door de jaren heen actueel gehouden door het volgen van bijscholingscursussen. De laatste twintig jaar ben ik werkzaam geweest in de schoollogopedie in de Haarlemmermeer. Nu geniet ik, na veertig werkzame jaren naast huwelijk en gezin, van een welverdiend pensioen!

    Akademie voor Logopedie en ..., 1960

    Een toelatingsexamen was destijds noodzakelijk om tot het Lyceum toegelaten te worden.

    Een toelatingsexamen was destijds noodzakelijk om tot het Lyceum toegelaten te worden. Slaagde je dan kwam je in de onderbouw. Na dit jaar kon je kiezen tussen MMS, HBS en Gymnasium. Ik koos het Gym omdat ik me had laten wijsmaken dat je dan heel weinig huiswerk op kreeg omdat deze studie zes jaar duurde in plaats van 5 jaar! Het gymnasium was gelokaliseerd in de Hilversumse villa Lindenheuvel. Ik had er een leuke shooltijd. Rond een van mijn klasgenoten, Willem van Kooten, is eind tachtiger jaren een tv programma gemaakt," Klasgenoten", met Koos Postema. Het weerzien met elkaar was heel verrassend. De meeste klasgenoten stonden toen aan de top van hun carrière: ambassadeur, hoogleraar, medisch specialist, notaris, tandarts,leraar, predikant, jurist. Tijdens de tv opnames werden filmpjes vertoond, die mijn vader ooit had gemaakt van mijn 15e en 16e verjaardag. Daarop waren veel van de aanwezige klasgenoten te zien. Die oude opnames van toen zorgden nu voor veel hilariteit. We deden n.l. destijds (1955/1956) op verjaardagen spelletjes: b.v. een tennisbal die geklemd was onder je kin doorgeven aan een ander, of geblinddoekt met twee pollepels in de hand, bij iemand op schoot gaan zitten en "voelen" wie het is! Ja, dat waren nog eens wilde jaren! Eenmaal per jaar werd er op school een Grote Avond gehouden. Er werd dan in Hotel Gooiland door leerlingen een toneelstuk opgevoerd. We verschenen op deze avond feestelijk gekleed: een glanzende cocktailjurk aan mèt petticoat, stola om de schouders, lange handschoenen aan en op queenies (schoentje met een hak). Dansen na afloop was nog taboe! Goede herinneringen bewaar ik aan de leraren Willem van Vliet (grieks) op wie alle meisjes verliefd waren, dr. Karel Spreij (latijn) die zich op een originele manier uitdrukte, dhr, Teerink, die mij de liefde voor de nederlandse literatuur bijbracht en mijn belangstelling voor poëzie wekte (ook vertelde hij fluisterend over het leven van Anna Blaman). Fraulein Steller, een oude stevige dame met opgestoken golvend grijs haar, die behalve het overhoren van Schwere Wörter, heel mooi duitse liederen kon zingen en gedichten kon declameren waarbij ze zelf diep ontroerd raakte. De concierge van Lindenheuvel, dhr. de Jong, kon leuk fotograferen en maakte bijgaande (niet complete) klassefoto.

    Chr. Lyceum, 1953

    "Jaap en Gerdientje", lazen we en "Een weggetje door het koren".

    "Jaap en Gerdientje", lazen we en "Een weggetje door het koren". Maar de eerste woordjes die ik leerde lezen waren oo-oom, ee-eef, aa-aap. oom en eef. oom, aap! eef, aap! Toen begin jaren vijftig de nieuwe spelling werd ingevoerd moesten we als leerlingen in de leesboekjes alle oud gespelde woorden met potlood corrigeren :" de booze koster " werd "de boze koster" Bij meneer Bakker kregen we vanaf de vijfde klas 's middags na schooltijd franse les: papa est un soldat. papa fume une pipe! Mijn schoolvriendinnetje was Ina van der Vliet. Drie jaar lang zat ik bij juf Kersten die rood gelakte nagels had!, twee jaar bij meester Roodenburg die prachtig viool speelde en één jaar bij meester Bakker. We hadden schoolbanken met inktpotjes, rechts bovenin.(Linkshandigheid bestond niet, dat werd gaauw afgeleerd) Het dekseltje boven het potje kon je open en dicht schuiven. Op het dekseltje stond de naam van de bankenfabrikant: Rothuizen, welke later veranderd werd in Rotshuizen. Als het potje leeg was kwam de meester langs om het uit een grote fles bij te vullen. We schreven met een kroontjespen, die je voorzichtig in het potje moest dopen. zat er teveel inkt aan je pen, dan kreeg je vlekken op je papier. De meester schreef dan "Foei" in je schrift. Het teveel aan inkt veegde je dus voorzichtig af aan je inktlap. Als je netjes had gewerkt, als al je sommen goed waren of het taallesje zonder fouten, kreeg je een beloningsplaatje in je schrift. De plaatjes stelden meestal een bloem voor met daaronder een bijbeltekst. Zo herinner ik me nog dat ik tot mijn verbazing bij twee margrieten de bijbeltekst las: "de woestijn zal bloeien als een roos"... We leerden iedere week een psalmversje uit het hoofd en moesten dat maandagmorgen opzeggen. Ook leerden we rijtjes, alle zonen van vader Jacob, alle Richters van Israel (Othniël, Ehud, Samgar, Deborah) etc.In de vijfde en zesde klas leerden we de catechismus opzeggen! Iedere ochtend werd begonnen een gebed, het zingen van een psalmversje en met een bijbelverhaal. Soms werden deze verhalen geïllustreerd met een schoolplaat: b.v.de tabernakel van Mozes, de kleding van Aäron de Hogepriester.. Op Koninginnedag gingen we als school, samen met alle andere lagere scholen in Hilversum, zingen bij het Raadhuis. Het Wilhelmus zongen we en enkele andere vaderlandse liederen. De burgemeester nam daar de Aubade af en hield een toespraak. Als dat voorbij was haalden we opgelucht adem en renden naar de plek waar we een aandenken en wat lekkers kregen als herinnering. Daarna ging iedereen in zijn eigen buurt straatspelletjes doen en naar de optochten kijken. Gymnastiek kregen we van een speciale gymmeester: "de Verroeste Snor", zijn echte naam heb ik nooit geweten. Bij de gymnastiekles waren de jongens van de meisjes gescheiden . Apekooien was het leukst, dan mocht je in de vrije ruimte alle toestellen gebruiken. De kunst was om de vloer niet aan te raken! In het speelkwartier deden we veel spelletjes op het plein: bokspringen, over één bok, maar ook wel over twee of drie tegelijk. Touwtjespringen (nu heet dat springtouwen!), tegen het touw in inspringen of met het touw mee inspringen, wat een stuk lastiger was. Of inspringen tussen twee tegen elkaar in draaiende touwen. (springen voor gevorderden!) Soms werd het plotselijn knikkerijd. In een knikkerzak bewaarden we onze gewonnen schatten. De waarde van knikkers was wisselend: kalkedotten waren niks waard, maar mexies...daar ging je voor! Meisjes onder elkaar deden ook samen "(touwtje) overnemen": tussen de vingers maakte je met een dichtgeknoopte draad allerlei figuren die een ander op de vingers kon "overnemen". Op maandagmorgen werd het Zendingsgeld ingezameld. Een blok met een neger er op ging langs de banken. Deed je er je zendingsgeld in, meestal 0,05 cent, dan knikte de neger als dank met zijn hoofd. Iedere maandagmorgen was de verleiding weer groot om het zendingsgeld niet in de schoot van de neger te deponeren, maar te spenderen in het snoepwinkeltje om de hoek aan een toverbal, een lollie een zuurstok of zoethout...

    Dr. H. Bavinckschool, 1947